Wervelkolom beweegt heen en weer - Vissen; zwemmen in golfbeweging (heen en weer) - Amfibieën; leven voornamelijk in water, ook golfbeweging (heen en weer) - Reptielen; slangen kronkelen, hagedissen golfbeweging (heen en weer)
Wervelkolom op en neer - Vogels en zoogdieren; golvende beweging van wervels (op en neer)
Slide 4 - Tekstslide
2.5 Dieren bewegen
Waardoor gaan zoogdieren zo snel?
Amfibieën en reptielen > niet snel bewegen - korte poten, aan de zijkant van het lichaam geplaatst - met buik over de grond
Zoogdieren > wel snel bewegen - langere poten, onder het lichaam geplaatst - vrij van de grond - topgangers > op toppen van teen lopen - teengangers > op tenen lopen - zoolgangers > op zool van voet/poot lopen
Slide 5 - Tekstslide
2.5 Dieren bewegen
Hoe gebruiken zoogdieren hun ledematen?
Ledematen van zoogdieren > hetzelfde bouwplan - ze hebben dezelfde botten in hun lichaam - net andere vorm of grote, wel dezelfde functie
Vorm ledematen > aangepast aan leefwijze - vleermuis; armen (vleugels) om mee te vliegen - walvis; brede voorpoten (vinnen) om mee te zwemmen
- mol; korte voorpoten met stevige vingers om mee te graven
Slide 6 - Tekstslide
2.5 Dieren bewegen
Hoe bewegen ongewervelde dieren?
Dieren zonder wervelkolom > ongewervelde dieren
Slakken > bewegen door spierbewegingen van hun voet, glijden over slijmspoor wat ze zelf maken
Geleedpotigen (insecten, krabben, kreeften) > uitwendig skelet van chitine of kalk - skelet aan de buitenkant > gewrichten ook aan de buitenkant > spieren binnenkant - hebben ook strekspieren en buigspieren
Wormen > bewegen door kringspieren en lengtespieren om de beurt samentrekken (zie blz. 114 voor voorbeelden)