Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
grammatica les 8: zelf zinnen maken
Nederlands
Grammatica 1
Les 8:
VWO 1
P3 2022-2023
1 / 44
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
In deze les zitten
44 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
45 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Nederlands
Grammatica 1
Les 8:
VWO 1
P3 2022-2023
Slide 1 - Tekstslide
terugblik
...in de vorige lessen hebben we woordbenoemen herhaald.
Slide 2 - Tekstslide
vooruitblik
...je hebt nog wat herhaling gedaan.
...je kunt zelf zinnen maken met de benoemde onderdelen.
Slide 3 - Tekstslide
Benoem in de volgende zin de woordsoort van ons(1) en ons(2).
De taxichauffeur bracht ons(1) naar ons(2) hotel.
A
ons(1)= persoonlijk vnw. ons(2)= bezittelijk vnw.
B
ons(1)= bezittelijk vnw. ons(2)=persoonlijk vnw.
Slide 4 - Quizvraag
Heerenveen =
A
Lidwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Bijvoeglijk naamwoord
D
Stoffelijk zelfstandig naamwoord
Slide 5 - Quizvraag
Het
A
Lidwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Bijvoeglijk naamwoord
Slide 6 - Quizvraag
Verliefd
A
Lidwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Bijvoeglijk naamwoord
Slide 7 - Quizvraag
De
A
Lidwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Bijvoeglijk naamwoord
Slide 8 - Quizvraag
Rijst
A
Lidwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Bijvoeglijk naamwoord
Slide 9 - Quizvraag
aardig
A
Lidwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Bijvoeglijk naamwoord
Slide 10 - Quizvraag
Gedachte
A
Lidwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Bijvoeglijk naamwoord
Slide 11 - Quizvraag
Een
A
Lidwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Bijvoeglijk naamwoord
Slide 12 - Quizvraag
Jumbo
A
Lidwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Bijvoeglijk naamwoord
Slide 13 - Quizvraag
Lopen
A
Werkwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Bijvoeglijk naamwoord
D
Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord
Slide 14 - Quizvraag
Tafel
A
Lidwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Bijvoeglijk naamwoord
D
Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord
Slide 15 - Quizvraag
Redekundig ontleden is
A
woorden benoemen
B
zinsdelen benoemen
Slide 16 - Quizvraag
Taalkundig ontleden is
A
woorden benoemen
B
zinsdelen benoemen
Slide 17 - Quizvraag
Sleep de zinsdelen naar het juiste vak.
onderwerp
lijdend vw
ww gezegde
meewerkend vw
Zin:
De ober
heeft
de jas
aan de klant
gegeven.
Slide 18 - Sleepvraag
Sleep de zinsdelen naar het juiste vak.
onderwerp
lijdend vvw
ww gezegde
meewerkend vw
Zin:
Gisteren
bracht
ze
een goed boek
voor mij
mee.
Slide 19 - Sleepvraag
Sleep de zinsdelen naar het juiste vak.
onderwerp
lijdend vvw
ww gezegde
meewerkend vw
Zin:
Marjan
had
een mooi gedicht
voor haar opa
geschreven.
Slide 20 - Sleepvraag
Sleep de zinsdelen naar het juiste vak.
onderwerp
lijdend vvw
ww gezegde
meewerkend vw
Zin:
Het jongetje
gaf
haar
zijn mooiste tekening
op haar verjaardag.
Slide 21 - Sleepvraag
Dus welke twee vragen stel je om het meewerkend voorwerp in een zin te vinden?
Slide 22 - Open vraag
Heb / je / hem / vandaag / het goede nieuws / verteld?/
Werkwoordelijk gezegde (WWG) =
A
Heb verteld
B
je
C
hem
D
het goede nieuws
Slide 23 - Quizvraag
Heb / je / hem / vandaag / het goede nieuws / verteld?/
Onderwerp (OND) =
A
Heb verteld
B
je
C
hem
D
het goede nieuws
Slide 24 - Quizvraag
Heb / je / hem / vandaag / het goede nieuws / verteld?/
Lijdend voorwerp (LV) =
A
Heb verteld
B
je
C
hem
D
het goede nieuws
Slide 25 - Quizvraag
Heb / je / hem / vandaag / het goede nieuws / verteld?/
Meewerkend voorwerp (MV) =
A
Heb
B
je
C
hem
D
het goede nieuws
Slide 26 - Quizvraag
Welk zinsdeel blijft over?
A
vandaag
B
je
C
hem
D
het goede nieuws
Slide 27 - Quizvraag
Hoe noem je dit zinsdeel?
A
bijwoordelijke bepaling
B
bwb
Slide 28 - Quizvraag
Op welke vraag geeft dit zinsdeel antwoord?
A
wanneer?
B
hoe?
C
met wie?
D
waar?
Slide 29 - Quizvraag
Zelf aan de slag!
Jullie gaan zelf zinnen maken.
Maak de volgende slides. Lees goed waar de zin aan moet voldoen.
Slide 30 - Tekstslide
1. Maak een zin met een werkwoordelijk gezegde en een onderwerp.
Slide 31 - Open vraag
2. Maak een zin met een werkwoordelijk gezegde, een onderwerp en een lijdend voorwerp.
Slide 32 - Open vraag
3. Maak een zin met een werkwoordelijk gezegde, een onderwerp, een lijdend voorwerp en een meewerkend voorwerp.
Slide 33 - Open vraag
4. Maak een zin met precies 4 zinsdelen.
Slide 34 - Open vraag
5. Maak een zin met precies 5 zinsdelen.
Slide 35 - Open vraag
6. Maak een zin met precies 6 zinsdelen.
Slide 36 - Open vraag
7. Maak een zin waarin het woord ‘het’ één keer voorkomt als persoonlijk voornaamwoord.
Slide 37 - Open vraag
8. Maak een zin met daarin een lidwoord, een zelfstandig naamwoord en een bijvoeglijk naamwoord.
Slide 38 - Open vraag
9. Maak een zin met een lidwoord, een persoonlijk voornaamwoord, een zelfstandig naamwoord en een bezittelijk voornaamwoord.
Slide 39 - Open vraag
10. Maak een zin met een meewerkend voorwerp dat bestaat uit: een voorzetsel, een zelfstandig naamwoord en een bijvoeglijk naamwoord.
Slide 40 - Open vraag
11. Maak een zin met een werkwoordelijk gezegde, lijdend voorwerp en een meewerkend voorwerp. De zin mag geen onderwerp bevatten.
Slide 41 - Open vraag
Ik heb het leerdoel behaald.
Ik kan zelf zinnen maken
A
ja
B
nee
Slide 42 - Quizvraag
Ik ben klaar om een toets te maken over grammatica.
A
ja
B
nee
Slide 43 - Quizvraag
Heb je slide 43 met nee beantwoord oefenen dan nog even. Klik op onderstaande links.
https://www.cambiumned.nl/oefeningen/oefening-zelfstandige-naamwoorden-bijvoeglijke-naamwoorden-en-lidwoorden/
https://www.cambiumned.nl/oefeningen/oefening-werkwoord-of-zelfstandig-naamwoord-niveau-23-havovwo/
https://www.jufmelis.nl/woordsoorten/Persoonlijk-voornaamwoord/Persoonlijk-voornaamwoord-2
https://www.jufmelis.nl/woordsoorten/Bezittelijk-voornaamwoord/Bezittelijk-voornaamwoord-2
https://www.jufmelis.nl/woordsoorten/Zelfstandige-Werkwoorden/Zelfstandige-werkwoorden-1
https://leestrainer.nl/woordbenoemen/deel1/oefening.htm
https://leestrainer.nl/woordbenoemen/voorzetselsplaatstijd/index.html
https://www.cambiumned.nl/oefeningen/oefening-werkwoordelijk-gezegde-2/
https://www.cambiumned.nl/oefeningen/oefening-3-onderwerp/
https://www.cambiumned.nl/oefeningen/oefening-3-lijdend-voorwerp/
https://www.cambiumned.nl/oefeningen/oefening-2-meewerkend-voorwerp/
Slide 44 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
Oefeningen woordsoorten + zinsleer
Oktober 2024
- Les met
30 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Grammatica woordsoorten
Maart 2022
- Les met
25 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g, t
Leerjaar 1-3
Grammatica zinsontleding
Maart 2022
- Les met
33 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g, t
Leerjaar 1-3
zindelen en woordsoorten
April 2022
- Les met
28 slides
Woordenschat
Basisschool
Groep 7
V2 Grammtica 6
Oktober 2022
- Les met
28 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Werkwoordsvormen zinsdelen woordsoorten werkwoordspelling
17 dagen geleden
- Les met
31 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g, t
Leerjaar 1-3
Werkwoordsvormen zinsdelen woordsoorten werkwoordspelling
Juni 2020
- Les met
31 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g, t
Leerjaar 1-3
2b/k zinsdelen tot en met meewerkend voorwerp
Maart 2023
- Les met
21 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g, t
Leerjaar 1-3