In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Hoofdgedachte
Slide 1 - Tekstslide
DOEL
- je kunt de hoofdgedachte
van een tekst benoemen
Slide 2 - Tekstslide
Onderwerp en deelonderwerp
Onderwerp van een tekst:
- waar de tekst over gaat
- is in één of een paar woorden te noemen
Deelonderwerpen:
- verschillende delen / aspecten die over het onderwerp gaan
Slide 3 - Tekstslide
HOOFDZAKEN
- alle belangrijke zaken die over een onderwerp worden gegeven
- hoofdzaken lees je vaak in de inleiding, in het slot en in de kernzin van elke alinea
- tussenkopjes en anders gedrukte woorden kunnen ook helpen om hoofdzaken te vinden
Slide 4 - Tekstslide
BIJZAKEN
- de minder belangrijke informatie over het onderwerp
- bijzaken kun je weglaten in een tekst;
het belangrijkste blijft over
Slide 5 - Tekstslide
HOOFDZAKEN
- meestal aan het begin of het einde
- feiten, jaartallen of eigenschappen
Samenvatting:
alleen hoofdzaken opschrijven
BIJZAKEN
- extra uitleg en voorbeelden
- maken de tekst leuker, duidelijker en beter te begrijpen
Slide 6 - Tekstslide
Welke vraag stel je om het onderwerp van een tekst te vinden?
Slide 7 - Woordweb
Lees onderstaande tekst
Slide 8 - Tekstslide
Wat is het onderwerp van deze tekst?
A
sportlessen
B
sportlessen op school
C
het nut van sportlessen op school
D
kinderen hebben veel energie
Slide 9 - Quizvraag
Slide 10 - Tekstslide
Wat is in één zin de hoofdgedachte?
Slide 11 - Woordweb
Wat is de hoofdzaak? De burgemeester bezocht afgelopen zaterdag mevrouw de Jong voor haar honderdste verjaardag. Mevrouw de Jong woont in een verzorgingshuis.
___________________
A
De burgemeester bezocht afgelopen zaterdag mevrouw de Jong voor haar 100e verjaardag.
B
Mevrouw de Jong woont in een verzorgingshuis.
C
Mevrouw de Jong werd 100 jaar.
Slide 12 - Quizvraag
Wat is de hoofdzaak? Alle leerlingen van klas twee hebben voor de herfstvakantie de boswachter geholpen. De leerlingen moesten op de fiets naar het bos. In het bos werden ze in groepen ingedeeld.
________________
A
De leerlingen moesten op de fiets naar het bos.
B
Alle leerlingen van klas twee hebben voor de herfstvakantie de boswachter geholpen.
C
In het bos werden ze in groepen ingedeeld.
Slide 13 - Quizvraag
Hoofdzaken van een tekst vind je
A
in de inleiding en de kernzin
B
alleen in kernzin
C
in de inleiding, het slot en de kernzin
D
in elke zin
Slide 14 - Quizvraag
Wat zijn hoofdzaken?
A
de hoofdgedachte en de kernzin samen
B
Wat in een tekst belangrijk is
C
de inleiding
D
de alinea's
Slide 15 - Quizvraag
Lees de tekst
Slide 16 - Tekstslide
Wat is het onderwerp van de tekst?
A
supermodel Doutzen Kroes
B
optredens van bekende artiesten
C
actie van Dance4Life
D
inzameling van 350 duizend euro
Slide 17 - Quizvraag
Wat is het deelonderwerp van alinea 2?
A
het slotevenement van Dance4Life
B
Ahoy in Rotterdam
C
beloning voor leerlingen voor hun inzet
D
satellietverbinding
Slide 18 - Quizvraag
Wat is het deelonderwerp van alinea 3?
A
Doutzen Kroes maakt de opbrengst bekend
B
opbrengst van het scholenproject
C
ambassadrice van Dance4Life
D
bekende artiesten treden op
Slide 19 - Quizvraag
Wat is de belangrijkste zin van alinea 2?
A
Het slotevenement van Dance4Life was afgelopen zaterdag in Ahoy, Rotterdam.
B
Als beloning voor hun inzet mochten tienduizend leerlingen naar dit evenement komen.
C
Hier dansten zij met jongeren uit 26 landen tegelijk tegen aids en hiv.
D
De jongeren werden per satelliet met elkaar verbonden.
Slide 20 - Quizvraag
Welke zin uit alinea 3 gaat niet over het deelonderwerp?
A
Supermodel Doutzen Kroes maakte de totale opbrengst van het scholenproject bekend.
B
Zij is de ambassadrice van Dance4Life in Nederland.
C
Tijdens Dance4Life traden bekende artiesten als Fedde le Grand, Don Diablo en The Partysquad belangeloos op.
Slide 21 - Quizvraag
Typ de hoofdgedachte van deze tekst
Slide 22 - Woordweb
GELEERD?
HOOFDZAKEN, BIJZAKEN EN KERNZINNEN
- je kunt de kernzin van een alinea vinden
- je kunt hoofd- en bijzaken in een tekst vinden
- je kunt de hoofdzaken van een tekst kort samenvatten
Slide 23 - Tekstslide
Wat wist je al?
Slide 24 - Open vraag
Is er iets wat je nog niet zo goed snapt? Zo ja, schrijf dit op.