Fouten met verwijswoorden

Fout gebruikt
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Fout gebruikt

Slide 1 - Tekstslide

We gaan nu 10 minuten lezen
timer
10:00

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
Column lezen
Fouten met  verwijswoorden
Uitleg/ oefenen
Opdrachten maken in NN


Slide 3 - Tekstslide

Waarom zijn verwijswoorden nodig in een tekst?

Slide 4 - Open vraag

Column lezen Max Verstappen
Klassikaal lezen we de column

Slide 5 - Tekstslide

Uitleg verwijswoorden
Je leert fouten met verwijswoorden herkennen en verbeteren.

Slide 6 - Tekstslide

Fouten met verwijswoorden

Slide 7 - Tekstslide

Ik heb ... niet gezien!
A
hen
B
hun

Slide 8 - Quizvraag

Wij staan achter...in de rij.
A
hen
B
hun

Slide 9 - Quizvraag

Bart noteert ... gegevens op de lijst.
A
hen
B
hun

Slide 10 - Quizvraag

Ik geef ... een bosje bloemen mee voor de schrale troost.
A
hen
B
hun

Slide 11 - Quizvraag

Goed of fout:
De mentoren overhandigden hun aan het eind van het jaar de rapporten.
A
Goed
B
fout

Slide 12 - Quizvraag

Onjuist verwijzen
dat: het-woord
wat: onbepaald voornaamwoord (alles, iets niets), overtreffende trap (het mooiste wat ik zie...), deel van een zin

Aan wie : personen
waaraan: zaken + dingen

Slide 13 - Tekstslide

Waar verwijst 'wat' naar?

Mijn ouders kochten een vakantiehuis in Frankrijk, wat wij erg leuk vonden.
A
een vakantiehuis in Frankrijk
B
Mijn ouders kochten een vakantiehuis in Frankrijk

Slide 14 - Quizvraag

Waar verwijst 'dat' naar?

Mijn ouders kochten een vakantiehuis in Frankrijk dat wij erg leuk vonden.
A
een vakantiehuis in Frankrijk
B
Mijn ouders kochten een vakantiehuis in Frankrijk.

Slide 15 - Quizvraag

Onduidelijk verwijzen
- Verwijzen naar iets wat niet in de tekst staat:
Er is een groot tekort aan donororganen, terwijl iedereen het kan doen.

- Er zijn meerdere antecedenten (dat waarnaar verwezen wordt) mogelijk:
Jos sloeg Tim, omdat hij ruzie met hem zocht.


Slide 16 - Tekstslide

Kies het juiste verwijswoord.
Het bedrijf kon niet voldoen aan de vraag van... klanten.
A
haar
B
hen
C
hun
D
zijn

Slide 17 - Quizvraag

Kies het juiste verwijswoord.
De apotheek kon niet voldoen aan de vraag van ... klanten.
A
haar
B
hen
C
hun
D
zijn

Slide 18 - Quizvraag

Gisteren zijn er in de mist diverse ongelukken gebeurd, ... veel bliksemschade opleverde.
A
dat
B
wat

Slide 19 - Quizvraag

..., die volgend jaar examen doet, wil docente worden.
A
Zijn zus
B
Zijn zusje

Slide 20 - Quizvraag

OP school zag ik een meisje ... als twee druppels water op jou lijkt.
A
die
B
dat

Slide 21 - Quizvraag

Alles ... ik had, ben ik inmiddels kwijt.
A
dat
B
was

Slide 22 - Quizvraag

Het allereerste ... ik doe als ik thuiskom, is de kat aaien.
A
dat
B
wat

Slide 23 - Quizvraag

Ken jij de popgroep Queen, ... het nummer 'Bohemian Rhapsody' al jaren één staat in de Top 2000/
A
van wie
B
waarvan

Slide 24 - Quizvraag

Daar is ... met wie opa altijd wandelt.
A
de hond
B
de mevrouw

Slide 25 - Quizvraag

Zelfstandig werken
Ga naar Nieuw Nederlands hoofdstuk 7 paragraaf 2 en maak opdracht 1, 2, 3, 4, 9 en  10  

Klaar lees de theorie over incongruentie van paragraaf 3 door.
Maak een Kahoot/ Quiz/ Opdracht met incongruentiefouten. 

Slide 26 - Tekstslide

Benoem hier wat je deze les hebt geleerd.

Slide 27 - Open vraag