In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Het oude Egypte
2.1. Een samenleving met steden
Slide 1 - Tekstslide
De tijd van jagers en boeren
.. tot 3000 v.Chr.
Slide 2 - Tekstslide
Beeldkenmerk
Op de achtergrond zie een grottekening van een hertenjacht, gevonden in de kloof van Valltorta, Spanje. Op de voorgrond zie je een aardewerken pot (klokbeker) uit Noord-Europa. Deze twee afbeeldingen staan voor de leefwijze van mensen in de pre-historie: jagen-verzamelen en landbouw.
De levenswijze van jager-verzamelaars (jagen en verzamelen)
§1.2 De eerste mens
§1.3 Geen vaste woonplaats
Het ontstaan van landbouw en landbouw samenlevingen (boeren)
§1.4 Leven van de landbouw
Het ontstaan van de eerste stedelijke gemeenschappen
(steden)
§2.1 Een samenleving met steden
§2.2 Het land van de Farao
Slide 3 - Tekstslide
Gezamenlijk lezen, vervolgens:
timer
10:00
Opdrachten 2, 3 en 5 maken
Slide 4 - Tekstslide
Je ziet huidig Egypte vanuit de ruimte. Zichtbaar is de verlichting langs de rivier de Nijl.
Slide 5 - Tekstslide
Overstromingstijd
De Egyptische boeren kenden drie seizoenen: de overstromingstijd, de zaai- en groeitijd en de oogsttijd. Tijdens de overstromingstijd konden boeren niet op het land werken. Ze gebruikten deze tijd om hun gereedschap te onderhouden en om te jagen. Ook moesten ze tijdens dit seizoen verplicht meewerken aan bouwwerken voor de farao. Hier zie je hoe ze samen een groot standbeeld van de farao verplaatsen met behulp van een slee.
Zaai- en groeitijd
Als het water van de Nijl was gezakt, begon de zaai- en groeitijd. Door de laag vruchtbare modder was de grond goed te bewerken. Hier zie je dat de boeren ossen gebruiken om te ploegen. Na het zaaien begonnen de gewassen te groeien. De blauwe lijnen op de afbeelding zijn de kanalen die de boeren hebben aangelegd. Hiermee leidden ze het water naar hun akkers.
Andere beroepen
Door de irrigatie bracht de landbouw in Egypte veel voedsel op. Er was een landbouwoverschot. Niet iedereen hoefde zich bezig te houden met de voedselproductie. Sommige mensen gingen zich richten op het maken van producten, zoals gereedschap en potten. Zij gingen een ambacht uitoefenen. Op deze afbeelding zie je verschillende ambachtslieden aan het werk. De ambachtslieden in het midden maken potten van klei.
Oogsttijd
Als de gewassen volgroeid waren, begon de oogsttijd. Het oogsten van de gewassen moest snel gebeuren, want de jaarlijkse overstroming van de Nijl kwam er weer aan. Daarom hielpen boeren elkaar. Ook moesten ze in deze tijd de kanalen en dijken onderhouden. Ook dit werk moest voor het begin van de overstromingstijd klaar zijn. Kennis van de seizoenen en een goede planning waren daarom erg belangrijk.
Papyrus
Op deze afbeelding verwerken ambachtslieden papyrusriet. Dit ambacht kon ontstaan door de succesvolle landbouw. De hardere delen van de papyrusplant waren geschikt om manden of kleden van te maken. Het zachte deel werd gebruikt voor het maken van papyrusvellen. Deze papyrusvellen waren erg belangrijk voor de Egyptische samenleving. Schrijvers gebruikten de vellen om van alles op bij te houden, zoals de opbrengst van de jaarlijkse oogst.
Slide 6 - Tekstslide
Leerdoel
Aan het eind van deze les kun je herkennen en uitleggen op welke manier de Nijl van groot belang is voor de Oude Egyptenaren
Slide 7 - Tekstslide
Boven-Egypte
Dit gebied ligt hoog. Een andere naam voor Boven-Egypte is Opper-Egypte.
Beneden-Egypte
Dit gebied ligt laag. Een andere naam voor Beneden-Egypte is Neder-Egypte.
Slide 8 - Tekstslide
Op deze foto uit 1927 is duidelijk dat de Nijl vroeger heel anders liep dan tegenwoordig. Dit komt door een beroemde dam, de Aswandam.
Slide 9 - Tekstslide
Overstromingsperiode
september-december
Op het land kan niet worden gewerkt
Meehelpen aan de bouw van bijvoorbeeld de piramides en de tempels
Slide 10 - Tekstslide
Zaaiperiode
januari-april
Tijd van het zaaien en bewerken van het land
Hierbij wordt gebruik gemaakt van irrigatielandbouw
Irrigatie betekent dat het water met hulpmiddelen wordt gebruikt om het land te bevloeien
Slide 11 - Tekstslide
Oogstperiode
mei-augustus
Tijd van het oogsten (graan)
De opbrengst van de oogst wordt bijhgehouden en opgeschreven.
-> Schrift!
Voorraden worden aangelegd
Slide 12 - Tekstslide
Overstromingsperiode
september-december
Tijd van de overstroming van de Nijl
Op het land kan niet worden gewerkt
Meehelpen aan de bouw van bijvoorbeeld de piramides en de tempels
Slide 13 - Tekstslide
1E. Leg uit wat de irrigatie te maken had met de bloei van de landbouw.
Slide 14 - Open vraag
Sleep onderstaande blok op het zinsdeel dat beschrijft dat de Egyptenaren niet wisten waar het Nijlwater vandaan kwam.
Slide 15 - Sleepvraag
Gevolgen I
Ambachten
Graanopbrengst werd zo groot, dat er sprake was van eenlandbouwoverschot. Hierdoor hoefte niet iedereen meer boer te zijn.
Die mensen konden zich in iets anders specialiseren. Bijv. in een ambachtzoals; pottenbakker of scheepsbouwer
Slide 16 - Tekstslide
3A. Leg uit wat het landbouwoverschot en de opkomst van ambachten met elkaar te maken hebben.
Slide 17 - Open vraag
3B. Bedenk een voordeel van specialisatie voor de ambachtsman en een voordeel voor zijn klanten.
Slide 18 - Open vraag
Gevolgen II
Handel
Door dat er nu meer beroepen ontstonden, werd er ook meer gehandeld.
Boeren en ambachtslieden brachten hun goederen naar de markt.
Men deed hier aan ruilhandel.
Slide 19 - Tekstslide
5A. Zet onderstaande feiten in de juiste volgorde.
Boeren verkochten producten op de markt.
Er was een landbouw-overschot.
In Egypte bloeide de landbouw.
Mensen gingen leven van de handel.
Slide 20 - Sleepvraag
5B. Welke drie activiteiten van handelaren zijn zichtbaar op de afbeeldingen?
Slide 21 - Open vraag
Wonen en werken in de steden
De Egyptische economie bloeide. Egypte werd steeds welvarender en kleine dorpen groeiden uit tot steden.
Door dat steeds meer mensen in de stad gingen wonen, ontstond er een landbouwstedelijke samenleving.
Slide 22 - Tekstslide
7D. Wat is juist?
A
1 = meer, 2 = geen
3 = minder, 4 = geen
B
1 = minder, 2 = wel
3 = meer, 4 = wel
C
1 = meer, 2 = geen
3 = meer, 4 = wel
D
1 = minder, 2 = wel,
3 = minder, 4 = geen
Slide 23 - Quizvraag
8A. Gebruik de bron. Over welke kenmerken van de landbouwstedelijke samenleving gaat de bron?
Slide 24 - Open vraag
8b. De economie van de landbouw-stedelijke samenleving was ingewikkelder dan die van de landbouw-samenleving.
Welke drie bronelementen ondersteunen deze uitspraak?
Sleep de blokken horizontaal naar je juiste positie.
Slide 25 - Sleepvraag
Stel een vraag over iets dat je deze les nog niet zo goed hebt begrepen