2.1 steden + 2.2

De oude Egyptenaren
2.1: het ontstaan van de eerste steden 
2.2 de Farao 
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

De oude Egyptenaren
2.1: het ontstaan van de eerste steden 
2.2 de Farao 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
aan het eind van deze les:
  • kun je uitleggen hoe succesvolle landbouw in Egypte ontstond 
  • Weet je waarom een deel van de bevolking ging leven van ambachten
  • kun je verklaren hoe de eerste steden ontstonden
  • weet je wat een staat is
  • kun je verklaren hoe Egypte een staat werd
  • weet je hoe de Farao's hun rijk bestuurden 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De Egyptenaren

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

In wat voor samenleving leefden de jagers en boeren?
A
jager-verzamelaar samenleving
B
landbouwsamenleving
C
landbouwstedelijke samenleving
D
informatiesamenleving

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

welk gebied hoorde bij de vruchtbare halve maan?
A
Het Midden- Oosten
B
Delen van Zuid- Afrika
C
West- Europa
D
Zuidoost- Azie

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De landbouwrevolutie begon rond ...
A
7000 v.C.
B
9000 v.C.
C
10.000 v.C.
D
5000 v.C.

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Jagers en 
verzamelaars
Boeren

Slide 7 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wie zie je op de afbeelding?
A
Jagers/verzamelaars
B
Boeren

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De oude Egyptenaren
  • ontstond ong. 3300 V.C tot 300 N.C
  • Schrift: hiërogliefen
  • leven van de Nijl  

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leven van de Nijl
  • 5500 V.C --> eerste landbouwsamenleving in Egypte
  •  gebied rondom de Nijl overstroomde jaarlijks: vruchtbare modder bleef over
  • 3 seizoenen:
        1. overstromingstijd (zomer)
        2. zaaitijd
        3. oogsttijd 

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Droogte in Egypte
In Egypte is het erg droog en valt er weinig regen. Om er toch voor te zorgen dat de akkers genoeg water tot zijn beschikking hadden werd er via kanalen water naar de akkers vervoerd. Dit noem je irrigatielandbouw. 

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Irrigatielandbouw
  • Om de akkers vochtig te houden, deed men aan irrigatielandbouw
Waarom was die irrigatielandbouw nodig?
Hoe werkte het?

Slide 13 - Tekstslide

Waarom was die irrigatielandbouw nodig?
Hoe werkt het? 

Slide 14 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Ambachten 
Vanwege het succes van irrigatielandbouw, ontstonden er landbouwoverschotten. --> een deel van de mensen ging een ambacht uitoefenen. Ambachtslieden richtten zich op één bepaalde vaardigheid, en er ontstond specialisatie. 

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Irrigatielandbouw

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

handel
  • ambachtslieden gingen naar de markt om spullen te ruilen of verkopen. 
  • Let op: geld bestond nog niet
  • later gingen mensen zich volledig richten op het kopen, verkopen en vervoeren van spullen, ook buiten Egypte. Er ontstond zo handel met handelaren.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ontstaan steden
  • bloeiende welvaart --> mensen worden gezonder dus ouder --> bevolkingsgroei
  • bevolkingsgroei --> meer ambachtslieden en handelaren -->  marktplaatsen groeien uit tot steden
  • ontstaan samenleving waarin grote groep mensen nog boer is, maar mensen ook handelaar of ambachtslied is --> landbouwstedelijke samenleving 

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gevolgen van de landbouwrevolutie 
Gevolgen van de irrigatielandbouw
Mensen gaan op een vaste plek wonen 
Het ontstaan van sociale gelaagdheid 
Specialisatie in beroepen
mensen gaan stevige huizen bouwen 
Er ontstaan dorpen
Er ontstaan steden

Slide 19 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Door irrigatielandbouw kon Egypte veel voedsel produceren.
Wat betekent irrigatielandbouw?
A
Dat je huizen op het land bouwt
B
Landbouw met behulp van kanaaltjes graven
C
Landbouw zonder gebruik van water
D
Landbouw door gebruik van dieren

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zojuist het je een gif beken over het geschenk van de Nijl. Zet de fasen van dit geschenk op de juiste plek in de afbeelding.
De Nijl overstroomt
Het laat vruchtbare modder achter
Producten op de landbouw groeiden goed

Slide 21 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke zin is juist? Waterhuishouding (irrigatie) was in Egypte nodig om …
A
het land tegen de jaarlijkse overstroming te beschermen.
B
water vast te houden voor de droge tijd.
C
het overvloedige regenwater te laten afvloeien.
D
scheepvaart mogelijk te maken.

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een ambacht?
A
Beroep waarbij gebouwd wordt.
B
Beroep waarbij producten worden gemaakt met handen en gereedschappen.
C
Producten worden met machines gemaakt.
D
Mensen die handelen.

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

wat is geen ambacht?
A
boer
B
smid
C
steenbakker
D
kleermaker

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Irrigatielandbouw
  • Om de akkers vochtig te houden, deed men aan irrigatielandbouw
Waarom was die irrigatielandbouw nodig?
Hoe werkte het?

Slide 25 - Tekstslide

Waarom was die irrigatielandbouw nodig?
Hoe werkt het? 
gevolgen
  • aantal boeren nemen de leiding over irrigatiesysteem --> ontvingen belasting
  •  leiders namen ambtenaren en soldaten in dienst 

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Egypte wordt een staat

Staat = gebied met grenzen, inwoners en een regering (leiders). de leider van de staat is de vorst.

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Egypte wordt één staat
  • Organisatie landbouw -> leiders nodig.

  • Leiders kregen betaald -> Belasting.

  • Ambtenaren hielpen met besturen.

  • Gebied met regering -> Staat

  • Na een tijd twee koninkrijken:
    Beneden-Egypte
    Boven-Egypte..

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Egypte wordt één staat
  • 3000 V.Chr.: Oorlog boven- en Beneden-Egypte.

  • Koning Narmer van Boven-Egypte won.

  • Narmer: Eerste farao

  • Egyptenaren werden één volk ->
    Onderdanen van de farao..

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

 De goddelijke farao
Farao: koning van Egypte en het volk (onderdanen) gehoorzaamt de farao en ambtenaren

- De farao wordt gezien als god
- Hoogste priester + baas irrigatiesysteem
- Hulp van ambtenaren
- Het verhaal van het ontstaan van de farao

De namen van farao's verwijzen vaak naar hun goddelijkheid


Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

het ontstaan van het schrift
  • Alles in het land eigendom van de Farao > land, oogsten, vee en voorraden. 

  • Ambtenaren in dienst van de Farao om alles bij te houden > voorraden. Ook moesten wetten (regels) worden opgeschreven.

  • Hieruit het schrift ontstaan > hiërogliefen > beeldschrift met tekeningen uit het dagelijks leven zoals mensen, planten, dieren en voorwerpen. 

  • Hiermee dus een einde aan de prehistorie (tijd voor het schrift). --> begin oudheid 

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom was de Nijl voor het oude Egypte zo belangrijk?
A
Dankzij de jaarlijkse overstroming was de strook grond langs de Nijl zo vruchtbaar dat de landbouw hoge opbrengsten had.
B
De Nijl vormde een natuurlijke grens die Egypte beschermde tegen invallen van andere volkeren.
C
De Nijl was zo rijk aan vis dat er in Egypte een samenleving ontstond van jager-verzamelaars die in steden leefden.
D
De overstromingen van de Nijl zorgden voor waterkracht, die de Egyptenaren gebruikten voor het produceren van goederen in hun werkplaatsen.

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke opmerking over de handel in Egypte is juist?
A
De Nijl was nadelig voor de handel, want de stroming van de rivier maakte handelen tussen de ene en de andere oever erg lastig.
B
Overal langs de Nijl ontstonden plaatsen, waar mensen bij elkaar kwamen om te ruilen.
C
Vanwege de grote opbrengsten kwam er steeds minder werk voor de handelaren, omdat iedereen zelf genoeg had.
D
Geen van de genoemde opmerkingen over de handel in Egypte is juist.

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een staat?
A
Een land met duidelijke grenzen en een eigen bestuur
B
Een provincie binnen een gebied
C
Een provincie binnen een land
D
Een land met een koning

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat deden de Ambtenaren van de Farao ?
A
Belasting verzamelen
B
Offers brengen aan de goden
C
De Oogst in de gaten houden
D
Wetten opschrijven en handhaven

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies