13-12-2021 Lezen Hoofdstuk 3

lezen
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

lezen

Slide 1 - Tekstslide

Argumentatie 
Argumentatie

Slide 2 - Tekstslide

Argumentatiestructuur
Er is een standpunt. Dit standpunt wordt onderbouwd door argumenten. 

Standpunt + argumenten = argumentatiestructuur.



Slide 3 - Tekstslide

Soorten argumenten
Feitelijke/objectieve argumenten: Deze kan je controleren. Het is waar of niet waar. Je kunt hierover niet van mening verschillen. 
standpunt: Roken onder jongeren is schadelijk voor hun gezondheid. Argument: Roken zorgt dat je longen minder groeien en ontwikkelen->feit

Waarderende/subjectieve argumenten: Hierover kan je wel van mening verschillen. Standpunt: 'Ik ben blij dat Max Verstappen de wereldtitel heeft gehaald'. Argument: hij is de leukste coureur ter wereld. -> mening  

Slide 4 - Tekstslide

Soorten argumentatie
Enkelvoudige argumentatie
Er is één argument waarop het standpunt is gebaseerd. Dit is niet heel sterk.
Nevenschikkende argumentatie
Er zijn verschillende argumenten, die los staan van elkaar. Samen onderbouwen ze het argument. Dat is sterk, want als je er één onderuit haalt, staan de andere argumenten nog.
Onderschikkende argumentatie
Je kunt één of meer argumenten ook weer onderbouwen met argumenten. Gecombineerd met nevenschikkend is dit erg sterk. 

Slide 5 - Tekstslide

enkelvoudige argumentatie
  • Als een schrijver zijn standpunt met één argument onderbouwt, noemen we dat enkelvoudige argumentatie.

Voorbeeld: 
Iedereen zou moeten gaan skydiven, want het geeft je een gevoel van vrijheid . 


Enkelvoudige argumentatie, waarderend / subjectief  argument.

Slide 6 - Tekstslide

nevenschikkende en onderschikkende argumentatie
Waar heb je al eerder 'nevenschikkend' en 'onderschikkend' gehoord bij Nederlands?

Hij houdt van kickboksen en hij houdt van fietsen. 
Het is koud omdat het sneeuwt.

(En 'enkelvoudig'? )

Slide 7 - Tekstslide

Nevenschikkende argumentatie 
EN
EN
WANT

Slide 8 - Tekstslide

Onderschikkende argumentatie
WANT
WANT

Slide 9 - Tekstslide

Onderschikkende argumentatie
WANT
WANT
Dit is een mening!
Dit zijn feitelijke argumenten!
Je kunt bij een mening dus feitelijke argumenten hebben.

Slide 10 - Tekstslide

Samenvattend
Standpunt onderbouw je met feitelijke of waarderende argumenten.
1. Enkelvoudige argumentatie: één argument voor het standpunt.
2. Nevenschikkende argumentatie: Losse argumenten (én....én....én).
Noteer deze in blokjes náást elkaar.
3. Onderschikkende argumentatie: argumenten die andere argumenten ondersteunen (want.....want.....). Noteer deze ónder elkaar.

Slide 11 - Tekstslide

Weektaak af voor vrijdag
H3 lezen eerst leren! Dan opdrachten maken om te oefenen. Maak het zoveel mogelijk in tweetallen, overleg met elkaar tot je het eens bent.

maak: startopdr, 1, 2, 4, 5.7-10
NIET: 3.4 

extra oefenen: opdr. 5 helemaal.
gespeld.nl 20 zinnen
Snap jij dit onderwerp:
Bedenk in tweetallen een standpunt waar jullie helemaal achter staan. Geef hiervoor argumenten en benoem wat voor soort schema het is én wat voor soort argumenten het zijn. 
Doe hetzelfde voor precies het tegenovergestelde standpunt

Uitdaging: Opdracht 3 + 6

Slide 12 - Tekstslide

In hoeverre begrijp je wat we vandaag hebben behandeld?
😒🙁😐🙂😃

Slide 13 - Poll