1HA 4 Spelling: voltooid en onvoltooid deelwoord

Opdracht
1. Ga rustig zitten.
2. Pak je spullen: lesboek, schrift en pen.
3. Bestudeer p. 156.
4. Schrijf 3 kenmerken op van een voltooid deelwoord.

1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Opdracht
1. Ga rustig zitten.
2. Pak je spullen: lesboek, schrift en pen.
3. Bestudeer p. 156.
4. Schrijf 3 kenmerken op van een voltooid deelwoord.

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
1. Je kan een voltooid deelwoord herkennen.
2. Je kan een voltooid deelwoord schrijven.
3. Je kan een onvoltooid deelwoord herkennen.
4. Je kan een onvoltooid deelwoord schrijven.

Slide 2 - Tekstslide

persoonsvorm en voltooid deelwoord
1. Wat weet je nog van de persoonsvorm?
2. Maak de sleepvraag op de volgende slide.
3. Je mag je aantekeningen en je boek gebruiken.
4. Zijn de werkwoorden aan de rechterkant persoonsvormen of voltooide deelwoorden? Of kan het allebei? 

Slide 3 - Tekstslide

persoonsvorm
voltooid deelwoord
fietst
verdenken
geweest
ontsnapt

Slide 4 - Sleepvraag

kijkopdracht
Schrijf op:
1. Wat zijn de kenmerken van een voltooid deelwoord?
2. Hoe schrijf je een voltooid deelwoord?
3.Vergelijk de informatie van het filmpje met je aantekeningen!

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Kenmerken van een voltooid deelwoord
1. Het geeft aan dat iets afgerond is.
2.Het heeft altijd een hulpwerkwoord nodig.
3.Het begint met een voorvoegsel ge-, be-, ont- of ver-.
4. Het kan op 3 manieren eindigen: -d, -t of (e)n. 
5. het staat meestal achteraan in de zin. 

Slide 7 - Tekstslide

Hoe schrijf je een voltooid dlw?
1. hele werkwoord -EN
Verdelen -verdeel
2. kijk naar de laatste letter
verdeel
3. staat die in xtc koffieshop/t x kofschip
nee
4. Nee?
dan een d: verdeeld.
5. Ja?
(pas op! ww's met v en z...)
dan een t: ontsnappen, ontsnap, ontsnapt.

Slide 8 - Tekstslide

Wat is het verschil?
1. Zij steekt fietsend het kruispunt over.
2. Zij is naar huis gefietst.

Slide 9 - Tekstslide

voltooid 
deelwoord
onvoltooid
deelwoord
rennend
verhuisd
lopend
ontdekt
verdraaid

Slide 10 - Sleepvraag

Kenmerken onvoltooid deelwoord
1. Er gebeurt iets op dit moment.
2. Je neemt het hele werkwoord en zet er een D achter.
3. je kan het onvoltooid deelwoord ook voor een zelfstandig naamwoord zettem. Soms moet je er een E achter zetten. 

Slide 11 - Tekstslide

Even oefenen!
classroom: Speling: voltooid en onvoltooid deelwoord. 

Slide 12 - Tekstslide

Er staat: situatie gewijzigd.
Welke werkwoordsvorm heeft het woord gewijzigd?
A
persoonsvorm
B
hele werkwoord
C
voltooid deelwoord
D
onvoltooid deelwoord

Slide 13 - Quizvraag

De docent heeft gisteren de proefwerken gecorrigeer....
A
D
B
DT
C
T

Slide 14 - Quizvraag

Goed of fout:
Dat geld voor de hele buurt.
A
goed
B
fout

Slide 15 - Quizvraag

het woord voetballend is
A
een voltooid deelwoord
B
een onvoltooid deelwoord

Slide 16 - Quizvraag

Welke voltooide deelwoorden staan in deze zin:
Hij is fietsend naar huis gegaan.
A
fietsend, gegaan
B
fietsend
C
gegaan
D
is gegaan

Slide 17 - Quizvraag