naamwoordelijk gezegde

Naamwoordelijk gezegde:
Je kunt het naamwoordelijk gezegde van een zin benoemen;
Je kunt het ww-deel en het nw-deel van het ng benoemen.
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Naamwoordelijk gezegde:
Je kunt het naamwoordelijk gezegde van een zin benoemen;
Je kunt het ww-deel en het nw-deel van het ng benoemen.

Slide 1 - Tekstslide

naamwoordelijk gezegde

Slide 2 - Woordweb

Slide 3 - Video

Noteer de persoonsvorm van de volgende zin:
Mijn kleine broertje is absoluut de grappigste peuter op aarde!

Slide 4 - Open vraag

Noteer het onderwerp van de volgende zin:
Mijn kleine broertje is absoluut de grappigste peuter op aarde!

Slide 5 - Open vraag

Mijn kleine broertje is absoluut de grappigste peuter op aarde!
A
het onderwerp is iets
B
het onderwerp doet iets

Slide 6 - Quizvraag

Wat is mijn kleine broertje?

Slide 7 - Open vraag

de grappigste peuter
=
 bijvoeglijk naamwoord

de grappigste peuter 
=
zelfstandig naamwoord

Slide 8 - Tekstslide

Een naamwoordelijk gezegde heeft een w.w.-deel en een naamwoordelijk deel.

Wat is dus het naamwoordelijk gezegde van de zin:
"Mijn kleine broertje is absoluut de grappigste peuter op aarde."

Slide 9 - Tekstslide

Wat is het naamwoordelijk gezegde van de zin:
Mijn kleine broertje is absoluut de grappigste peuter op aarde!

Slide 10 - Open vraag

Mijn kleine broertje is absoluut de grappigste peuter op aarde!
pv = is
ond = mijn kleine broertje
ng = is [de grappigste peuter]

Slide 11 - Tekstslide

Antwoorden:
De poging om in het Guiness Book of Records te komen werd helaas een complete mislukking.

pv = werd
onderwerp = de poging om in het GBoR te komen
ng = werd [een complete mislukking]

Slide 12 - Tekstslide

Ga nu aan de slag met de volgende zin:
De poging om in het Guiness Book of Records te komen werd helaas een complete mislukking.

Wat is de pv?
Wat is het onderwerp?
Wat is het ng? 
Zet het nw-deel tussen haken. 

Slide 13 - Tekstslide

Om te oefenen: 
Maak van H3 - grammatica: ww of nw

Slide 14 - Tekstslide