In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Wat moet je doen als je door het ijs heen zakt?
Slide 1 - Open vraag
Programma en lesdoelen
Programma
- Huiswerk
- Grootheden eenheden
- Arbeid en vermogen
- Afsluiten
Lesdoelen
- Je kent grootheden met bijbehorende eenheden
- Je kan uitleggen wanneer je arbeid verricht
- Je kan 2 manieren benoemen om het vermogen te berekenen
Slide 2 - Tekstslide
5. Een trein rijdt 120 km/h. De machinist nadert een rood sein en remt gedurende 32 s met een vertraging van 0,5 m/s2. Bereken de eindsnelheid.
Slide 3 - Open vraag
5. Een trein rijdt 120 km/h. De machinist nadert
een rood sein en remt gedurende 32 s met een vertraging van 0,5 m/s2. Bereken de eindsnelheid.
Slide 4 - Tekstslide
9. Sytse heeft een massa van 60 kg. Hij loopt een trap van 22 treden op. Elke trede is 15 cm hoog. Toon met een berekening aan dat de zwaarte-energie van Sytse bovenaan is toegenomen met 1980 J.
Slide 5 - Open vraag
9. Sytse heeft een massa van 60 kg. Hij loopt een
trap van 22 treden op. Elke trede is 15 cm hoog. Toon met een berekening aan dat de zwaarte-energie van Sytse bovenaan is toegenomen met 1980 J.
Slide 6 - Tekstslide
Huiswerk
Kijk je antwoorden na (Classroom).
Vragen? Stel ze via de microfoon/chat
Klaar? Lezen 164 - 167 Tekstboek
timer
1:00
Slide 7 - Tekstslide
Wat is de eenheid van zwaarte-energie?
A
J
B
m/s
C
m/s^2
D
W
Slide 8 - Quizvraag
Wat is de eenheid van gewicht?
A
N
B
kg
C
kN
D
g
Slide 9 - Quizvraag
Wat is het symbool voor snelheid
A
s
B
v
C
a
D
t
Slide 10 - Quizvraag
Wat is het symbool voor versnelling
A
s
B
v
C
a
D
t
Slide 11 - Quizvraag
Wat is het symbool voor afstand
A
s
B
v
C
a
D
t
Slide 12 - Quizvraag
De eenheid van zwaarte-energie is hetzelfde als de eenheid van bewegingsenergie
Waar
Niet waar
Slide 13 - Poll
De eenheid van energie is hetzelfde als de eenheid van arbeid
Waar
Niet waar
Slide 14 - Poll
Wat is arbeid? Wanneer verricht je arbeid?
Slide 15 - Open vraag
Arbeid
Kracht uitoefenen over een bepaalde afstand? Dan verricht je arbeid.
- iets optillen
- iets of jezelf verplaatsen
- remkrachten/wrijvingskrachten
Slide 16 - Tekstslide
Arbeid
Kracht uitoefenen over een bepaalde afstand? Dan verricht je arbeid.
W = F x s
W= arbeid (J of Nm)
F = kracht (N)
s = afstand (m)
Slide 17 - Tekstslide
De remweg van een vliegtuig is 1800 m. De remkracht is 750 N. Bereken de remarbeid.
Slide 18 - Open vraag
De remweg van een vliegtuig is 1800 m. De remkracht is 750 N. Bereken de remarbeid.
s = 1800 m, F = 750 N, W = ?
W = F x s
W = 750 x 1800 = 1 350 000 J
Slide 19 - Tekstslide
Je tilt een verhuisdoos van 10 kg op naar een hoogte van 1,5 m. Bereken de benodigde arbeid.
Slide 20 - Open vraag
Je tilt een verhuisdoos van 10 kg op naar een hoogte van 1,5 m. Bereken de benodigde arbeid.
m = 10 kg, s = 1,5 m, W = ?
W = F x s
F = 10 x 10 = 100 N (zwaartekracht)
W = 100 x 1,5 = 150 J
Slide 21 - Tekstslide
Arbeid en vermogen
Vermogen = hoeveel arbeid/energie er per seconde wordt verricht