4 mavo arbeid en vermogen

opgave 24
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

opgave 24

Slide 1 - Tekstslide

ve=vb+at
grootheid
symbool
eenheid
versnelling
a
meter per seconde kwadraat
m/s2
eind snelheid
ve
meter per seconde
m/s
begin snelheid
vb
meter per seconde
m/s
tijdsduur
t
seconde
s

Slide 2 - Tekstslide

aan de slag
25 - 26 - 27


timer
15:00

Slide 3 - Tekstslide

wat moet je nu weten en kunnen
Hoe  een versnelling of vertraging ontstaat
Hoe je  de versnelling berekent
Hoe  je de versnelling uit snelheden berekent
Hoe  je de snelheid na een versnelling of vertraging berekent

Slide 4 - Tekstslide

arbeid en vermogen

Slide 5 - Tekstslide

leerdoelen
  • wanneer verricht je arbeid?
  • Hoe bereken je arbeid?
  • Hoe bereken je het vermogen?  

Slide 6 - Tekstslide

wat is arbeid eigenlijk ook alweer?

Slide 7 - Open vraag

Je berekent de arbeid met de formule W = F x s
A
waar
B
niet waar

Slide 8 - Quizvraag

de eenheid van de arbeid is de watt
A
waar
B
niet waar

Slide 9 - Quizvraag

arbeid 
Arbeid is de energie die nodig is om een voorwerp met een bepaalde kracht over een bepaalde afstand te bewegen. (h11)

arbeid wordt verricht door een kracht die werkt in de richting van de verplaatsing. (h13)

arbeid = kracht x afstand 

Slide 10 - Tekstslide

W=Fs
grootheid
symbool
eenheid
arbeid
W
Joule
J
kracht
F
Newton
N
afstand
s
meter
m

Slide 11 - Tekstslide

Tijdens het fietsen heb je wind tegen. Je moet een kracht van 60 N zetten om vooruit te komen. Je fiets op deze manier een afstand van 900 m. Bereken hoeveel energie je dit kost.

Slide 12 - Open vraag

aan de slag

opgaven
5-7-8-9-10




timer
15:00

Slide 13 - Tekstslide

arbeid wordt verricht door een kracht die werkt in de richting van de verplaatsing. 


  • dat kan dus ook zijn als je iets optilt.
  • dan is s het hoogte verschil

  • remmen (remkracht) leveren ook arbeid
  • remarbeid
W=Fs

Slide 14 - Tekstslide

opgaven
11-12-14-15
timer
15:00

Slide 15 - Tekstslide

het vermogen geeft aan hoeveel..... per .... wordt verricht

Slide 16 - Open vraag

de eenheid van vermogen is de .....

Slide 17 - Open vraag

vermogen
vermogen is de arbeid die per seconde wordt verricht.




P=tW
grootheid
symbool
eenheid
vermogen
P
Watt
W
arbeid
W
Joule
J
tijd
t
seconde
s

Slide 18 - Tekstslide

Jorien Ter Mors schaatst een rondje van 400 m in 29 sec. daarbij levert zij een arbeid van 14500J.
Wat is dan het vermogen?

Slide 19 - Tekstslide

W = 14500 J
t = 29 s
P = ?
P = W/t
P = 14500 / 29 = 500 W
Jorien Ter Mors schaatst een rondje van 400 m in 29 sec. daarbij levert zij een arbeid van 14500J.
Wat is dan het vermogen?

Slide 20 - Tekstslide

aan de slag
Paragraaf 13.3 
15 t/m 21

Slide 21 - Tekstslide