BS 1 Steeds kleinere groepen 2

Thema 3 Ordening
BS 1 Steeds kleinere groepen
Leerdoelen:
* Je kunt organismen indelen in hoofdgroepen en rijken.
* Je kunt de celkenmerken noemen van dieren, planten, schimmels en bacteriën.
*Je kunt de groepen noemen die ontstaan bij de verdere indeling van een rijk.



10 vragen
17 punten
Cijfer = score/1,7
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Thema 3 Ordening
BS 1 Steeds kleinere groepen
Leerdoelen:
* Je kunt organismen indelen in hoofdgroepen en rijken.
* Je kunt de celkenmerken noemen van dieren, planten, schimmels en bacteriën.
*Je kunt de groepen noemen die ontstaan bij de verdere indeling van een rijk.



10 vragen
17 punten
Cijfer = score/1,7

Slide 1 - Tekstslide

1. (1p) De cel van een prokaryoot bevat een kern
A
Juist
B
Onjuist

Slide 2 - Quizvraag

2. (1p) Gisten behoren tot eencellige schimmels.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 3 - Quizvraag

3. (1p) Celwanden kunnen als kenmerk gebruikt worden om organismen in te delen in hoofdgroepen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 4 - Quizvraag

4. (1p) Er zijn twee hoofdgroepen. De ene hoofdgroep bestaat uit bacteriën.

Welke groep vormt de andere hoofdgroep?

A
De dieren
B
De eukaryoten
C
De planten
D
De schimmels

Slide 5 - Quizvraag

5. (1p) Zeewier bevat hoge concentraties mineralen, vitamines, proteïne, essentiële aminozuren en vezels. Daarom een goede voedingsbron voor je darmen. Welk kenmerk van de cellen van wieren wordt gebruikt om ze bij de planten te rekenen?

Slide 6 - Open vraag

6. (1p) Is het aantal orden groter of kleiner dan het aantal families?
A
groter
B
kleiner

Slide 7 - Quizvraag

7. (2p) De juiste volgorde van indelingsniveaus, waarbij het eerste niveau de minste diersoorten en het laatste niveau de meeste diersoorten omvat, is
A
familie – geslacht – orde – klasse
B
geslacht – familie – orde – klasse.
C
klasse – orde – familie – geslacht.
D
orde – klasse – geslacht – familie

Slide 8 - Quizvraag

8. (2p) Wie zullen er de meeste
overeenkomst hebben?
A
Een paddenstoel en een krokus
B
Een roofvogel en een loopkever
C
Een kikker en een slang
D
Een vleermuis en een slak

Slide 9 - Quizvraag

9. (2p) Noem een kenmerk waardoor je dit organisme NIET kan indelen in het plantenrijk of in het dierenrijk

Slide 10 - Tekstslide

10. (3p) Welke boom hoort bij welk nummer? Gebruik de info in de tabel voor invullen van het schema.

Slide 11 - Tekstslide

Thema 3 Ordening
BS 1 Steeds kleinere groepen
Leerdoelen:
* Je kunt organismen indelen in hoofdgroepen en rijken.
* Je kunt de celkenmerken noemen van dieren, planten, schimmels en bacteriën.
*Je kunt de groepen noemen die ontstaan bij de verdere indeling van een rijk.



10 vragen
17 punten
Cijfer = score/1,7

Slide 12 - Tekstslide