In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Alle beroepen op heel de wereld, kun je indelen in groepen.
1. Landbouw
2. Industrie (fabrieken)
3. Diensten
Slide 2 - Tekstslide
Producten en diensten
Elke dag komen we deze beroepsgroepen tegen.
De kleding die je draagt,
De spullen in de keuken die je gebruikt,
De lessen die je krijgt, de kapper, je trainer, de supermarktmedewerkers:
Ieder werkt in één van de beroepsgroepen.
Slide 3 - Tekstslide
Landbouw
(primaire sector)
Onder landbouw verstaan we verschillende dingen:
Tuinbouw: voor de productie van groenten en fruit
Akkerbouw: voor aardappelen, granen en maïs bijvoorbeeld
Veeteelt: voor zuivelproducten en vleesproductie
Bosbouw en visserij
Slide 4 - Tekstslide
Let op.
Niet al het eten komt rechtstreeks van het land.
Veel eten wordt verwerkt in fabrieken, we noemen die de voedingsmiddelenindustrie.
Slide 5 - Tekstslide
Industrie
(secundaire sector)
In de industrie worden producten gemaakt.
Denk aan kleding, computers, keukenspullen, maar ook auto's , bloempotten enzovoorts!
Veel spullen die wij in Nederland kopen, zijn hier helemaal niet gemaakt.
Slide 6 - Tekstslide
Diensten
Hieronder verstaan we iedereen die en dienst levert voor een ander:
Kappers, winkelmedewerkers, vrachtwagenchauffeurs, docenten, call-centermedewerkers, artsen, verpleegkundigen: en ga zo maar door!
Slide 7 - Tekstslide
Verschil tussen arm en rijk:
In arme landen werken veel mensen in de landbouw: zij produceren vaak hun eigen voedsel. Dit noemen wij zelfvoorzienende landbouw. Boerenbedrijven in arme landen zijn dus vaak heel klein.
In rijke landen kopen mensen hun voedsel vaak in de supermarkt of op de markt. Zij hoeven dus niet in de landbouw te werken. In rijke landen werken de meeste mensen in de dienstensector.
In rijke landen zijn de boerenbedrijven juist heel erg groot. Zij zijn gericht op het verkopen van producten aan het buitenland (export).
Slide 8 - Tekstslide
timer
1:00
Slide 9 - Tekstslide
Quiz!
Welke sector zie je?
Je krijgt steeds een foto te zien. Welke sector zie je hier?
In de dia daarna kun je het antwoord invullen.
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
De vorige foto valt onder: A. Landbouw (primaire sector) B. Industrie (secundaire sector) C. Diensten (tertiaire sector)
Slide 12 - Open vraag
Slide 13 - Tekstslide
De vorige foto valt onder: A. Landbouw (primaire sector) B. Industrie (secundaire sector) C. Diensten (tertiaire sector)
Slide 14 - Open vraag
Slide 15 - Tekstslide
De vorige foto valt onder: A. Landbouw (primaire sector) B. Industrie (secundaire sector) C. Diensten (tertiaire sector)
Slide 16 - Open vraag
Slide 17 - Tekstslide
De vorige foto valt onder: A. Landbouw (primaire sector) B. Industrie (secundaire sector) C. Diensten (tertiaire sector)
Slide 18 - Open vraag
Slide 19 - Tekstslide
De vorige foto valt onder: A. Landbouw (primaire sector) B. Industrie (secundaire sector) C. Diensten (tertiaire sector)
Slide 20 - Open vraag
Slide 21 - Tekstslide
De vorige foto valt onder: A. Landbouw (primaire sector) B. Industrie (secundaire sector) C. Diensten (tertiaire sector)