Herhaling 8.3

Herhaling 8.2 en 8.3
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Herhaling 8.2 en 8.3

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vandaag
Oefenen met de reisdoelen

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn rechten
A
Dingen die je mag verwachten
B
Dingen die je moet

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vrijheid van meningsuiting is een?
A
Recht
B
Plicht

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Dat je 100 km/u moet rijden is een?
A
Recht
B
Plicht

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Belasting betalen is een?
A
Recht
B
Plicht

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vrijheid van geloof is een?
A
Recht
B
Plicht

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat staat er in de grondwet?
A
De belangrijkste rechten
B
De belangrijkste plichten

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een dictatuur
A
Het volk heeft de macht
B
Je mag zeggen wat je wil
C
Eén persoon heeft alle macht
D
Eén partij heeft de macht

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een politieke partij
A
Een organisatie van mensen die hetzelfde denken
B
De regering van Nederland
C
Een club waar mensen discussiëren met elkaar
D
De tweede kamer

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke van deze is GEEN politieke partij
A
Partij van de Vrijheid (PVV)
B
Boer Burger Beweging (BBB)
C
De Piratenpartij
D
Partij van de jongeren

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is persvrijheid
A
Dat het nieuws zelf mag zeggen wat zij willen
B
Dat het nieuws gecontroleerd word door de overheid

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Heeft Noord-Korea veel of weinig persvrijheid?
A
Veel
B
Weinig

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een revolutie
A
Een grote en onomkeerbare verandering
B
Een langzame verandering
C
Niks veranderd

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wie leidde Frankrijk voor de Franse revolutie
A
De president
B
De koning
C
De premier
D
Het volk

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat was de Staten-Generaal
A
Een paleis van de koning
B
Een plek waar werd vergadert en gestemd
C
Een sporthal
D
Een museum

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke van de volgende is GEEN stand in de standenmaatschappij
A
Boeren & burgers
B
De geestelijken
C
De koning
D
De adel

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat waren door oorzaken van de Franse revolutie
A
Honger
B
Een natuurramp
C
Geweld
D
Geldnood

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat was de geldnood van Frankrijk?
A
Oorzaak
B
Aanleiding

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat wilde de derde stand bij de eed op de kaatsbaan?
A
Meer eten
B
Lagere belastingen
C
Een grondwet
D
Dat er geen koning meer was

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De Franse revolutie begon met een bestorming. Waar gebeurde dit?
A
Het paleis van de koning
B
De Bastille

Slide 21 - Quizvraag

Leg nadruk op vraag 7 van Paspoort21 voor chronologie
Wat is een republiek?
A
Een land zonder koning
B
Een land met een absolute monarchie

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Na welke gebeurtenis werd Frankrijk een republiek
A
De eed op de kaatsbaan
B
De bestorming van de bastille
C
Na de komst van Napoleon
D
Nadat de koning probeerde te vluchten

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat heeft Nederland meegekregen uit de Franse tijd
A
Het gebruiken van meters en kilo's
B
Dat iedereen een achternaam moest hebben
C
Rechts rijden
D
Alle antwoorden zijn goed

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wie regeerde Nederland is de Franse tijd
A
Willem van Oranje
B
Lodewijk Napoleon
C
Napoleon Bonaparte
D
Mark Rutte

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Na de val van Napoleon werd Nederland een?
A
Monarchie
B
Republiek
C
Dictatuur
D
Eenpartijstaat

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Met de grondwet van 1848 kreeg de koning:
A
Meer macht
B
Minder Macht

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waaraan kan je de Industriële revolutie herkennen?
A
Stoommachines
B
Slechte woningen
C
Jagers en verzamelaars
D
mensen werkten vooral in de landbouw

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent emancipatie
A
Dat één groep beter is dan een andere
B
Het streven naar gelijke rechten

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een voorbeeld van emancipatie is
A
Feminisme
B
De afschaffing van kinderarbeid
C
Absolute monarchie
D
Dictatuur

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Algemeen kiesrecht is
A
Dat iedereen mag stemmen
B
Dat mannen mogen stemmen
C
Dat vrouwen mogen stemmen
D
Dat niemand mag stemmen

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zelfstandig werken
Wat je mag doen:
- Verdieping op paspoort21
-Begrippenbackpack oefenen op paspoort21
-Teksten opnieuw doorlezen
-Samenvatting maken

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies