2.2 Revolutie in Frankrijk

H2 Pruiken en revoluties
    §2.2 Revolutie in Frankrijk
1 / 51
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 51 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

H2 Pruiken en revoluties
    §2.2 Revolutie in Frankrijk

Slide 1 - Tekstslide

Doel: Ik kan vertellen over de Franse revolutie.
1. Hoe het begon.
2. Welke politieke veranderingen er plaatsvonden.
3. Welke veranderingen onder Napoleon plaatsvonden.
4. Hoe een groot deel van Europa onder Franse heerschappij kwam.
Kenmerkend aspect: het streven naar grondrechten en naar politieke invloed in de Franse en de Bataafse Revolutie.

Slide 2 - Tekstslide

Herhaling §2.1

Slide 3 - Tekstslide

In de tijd van Pruiken en Revoluties had Frankrijk een standenmaatschappij.
A
Onjuist
B
Juist

Slide 4 - Quizvraag

Er zijn 4 standen.
A
Onjuist
B
Juist

Slide 5 - Quizvraag

Denk even na...
Wat is de standenmaatschappij?

Slide 6 - Open vraag

Welke woorden passen bij welke stand?
Eerste stand
Tweede stand
Derde stand
Boeren
Adel
Bisschop
Koning
Geestelijken
Rijke burger
Hertog
Handelaar
Paus

Slide 7 - Sleepvraag

De drie mannen staan voor de drie standen. Welke stand is welk man? Waarom?
1
2
3

Slide 8 - Sleepvraag

Hoe heet de manier van regeren van de Franse koning?
A
Resolutisme
B
Radicalisme
C
Fantasisme
D
Absolutisme

Slide 9 - Quizvraag

Wat moest de derde stand doen wat de eerste en tweede stand niet hoefde te doen?

Slide 10 - Open vraag

De adel was de hoogste stand.
A
Onjuist
B
Juist

Slide 11 - Quizvraag

De lonen waren laag, de prijzen hoog.
A
Onjuist
B
Juist

Slide 12 - Quizvraag

De Verlichting was een politieke partij.
A
Onjuist
B
Juist

Slide 13 - Quizvraag

God begon een steeds minder belangrijke rol te spelen.
A
Onjuist
B
Juist

Slide 14 - Quizvraag

§2.2 Revolutie in Frankrijk
Ging dat goed? Hopelijk wel. 
Als het wat minder goed ging weet je dat je voor §2.1 nog wat moet doornemen of extra moet oefenen.


Slide 15 - Tekstslide

Koning in geldnood
  • Rond 1780: koning Lodewijk XVI wil meer belasting heffen.
  • Hiervoor heeft hij toestemming nodig van alle drie standen. 
  • Hij roept de standenvergadering bijeen.

Slide 16 - Tekstslide

De Staten Generaal
De Staten Generaal was 176 jaar niet meer bij elkaar geweest. De vertegenwoordigers van de drie standen (1200 man) kwamen allemaal naar het Paleis van Versailles.

Slide 17 - Tekstslide

De koning roept Staten-Generaal bijeen.
Wat is een Staten-Generaal, denk je?

Slide 18 - Open vraag

Hebben wij in Nederland een Staten-Generaal
A
Ja
B
Nee

Slide 19 - Quizvraag

§2.2 Revolutie in Frankrijk
Wij hebben in Nederland ook een Staten-Generaal. Wel een andere dan toen in Frankrijk.

Maar in de Staten-Generaal komen mensen samen die namens het volk beslissingen neemt. 
De koning van Frankrijk besluit de Staten-Generaal bij elkaar te roepen. Dat is vreemd want hij is al jaren zelf de baas (absolutisme). 

Slide 20 - Tekstslide

Waarom moest hij toch de Staten-Generaal bij elkaar roepen?

Slide 21 - Open vraag

Hij had geldnood en wilde de belasting verhogen zodat hij weer geld zou hebben. Om dit te doen had hij wel steun van het volk nodig.

Slide 22 - Tekstslide

Hoe reageerde de Derde stand hierop en waarom reageerden ze zo?

Slide 23 - Open vraag

Ze vonden het vreemd en richtten hun eigen vergadering op. Dit noemden ze de Nationale Vergadering. Ze deden dit omdat ze vonden dat alleen mensen uit de derde stand echt namens het volk kon spreken.

Slide 24 - Tekstslide

§2.2 Revolutie in Frankrijk
Wat nu volgt is de aantekening van § 2.2.

Schrijf deze mee in je aantekeningen. 

Slide 25 - Tekstslide

§2.2 Revolutie in Frankrijk
De Franse revolutie begint.

  • 1774 Lodewijk XVI koning van Frankrijk.
  •  
  •  Hij heeft geldnood —> wil belasting verhogen. 
  •  Hij heeft hier toestemming van Staten-Generaal nodig, roept deze bijeen.
  •  
  •  Derde stand vindt dat zij de beslissingen moeten nemen
  •   —> Ze richtten Nationale vergadering op —> Wilden grondwet schrijven.

Koning Lodewijk XVI
Schrijf op:

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Video

Welke gebeurtenis zag je in het filmpje?
A
Bestorming van Versailles
B
Bestorming van Parijs
C
Bestorming van de Bastille
D
Bestorming van de Staten-Generaal

Slide 28 - Quizvraag

De Bestorming van de Bastille wordt ook wel als het begin van de Franse revolutie gezien.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 29 - Quizvraag

§2.2 Revolutie in Frankrijk
De Franse revolutie begint:

  • Burgers komen in opstand tegen Standenmaatschappij.
  •  
  • Begint met Bestorming van de Bastille
      op 14 juli 1789.

Schrijf op:

Slide 30 - Tekstslide

Waarom kwam de bevolking in opstand tegen de Standenmaatschappij?

Slide 31 - Open vraag

Ze vonden het oneerlijk. Ze waren met de meeste mensen in het land maar hadden de minste invloed en rechten. Ze wilden gelijkheid en vrijheid.

Slide 32 - Tekstslide

§2.2 Revolutie in Frankrijk
Je hebt nu het eerste stukje van de tekst afgerond. 


Ga naar je werkboek en maak opdracht
1. Dit mag online of in je werkboek.

 Als je daarmee klaar bent ga je verder met de LessonUp

Slide 33 - Tekstslide

§2.2 Revolutie in Frankrijk
Dus nu weet je dat het volk in opstand komt tegen de koning en de standenmaatschappij. Ze willen een verandering en wel een hele grote!
Het volk moet meer invloed hebben en de koning en de 1e en 2e stand veel minder. 
Ze gaan boos de straat op en gevechten breken uit. 

Er ontstaat een revolutie!



Slide 34 - Tekstslide

Wat is een revolutie?
A
Een verandering
B
Een grote verandering
C
Een korte verandering
D
Een lange verandering

Slide 35 - Quizvraag

Slide 36 - Video

§2.2 Revolutie in Frankrijk
Politieke veranderingen vanaf 1789:

  • Meeste leden van de Nationale vergadering waren gematigd --> wilden geen grote
      veranderingen.
  • Nationale vergadering schaft privileges 1e en 2e stand af.
  •  —> Willen democratische revolutie =
      ingrijpende politieke verandering
       --> Invoering democratische grondwet in 1791.

Schrijf op:

Slide 37 - Tekstslide

§2.2 Revolutie in Frankrijk
Politieke veranderingen vanaf 1789:

  • Wat staat er in die grondwet:
  •  - Verkiezingen van het parlement.  Alleen rijke mannen hadden kiesrecht.
  •  - Constitutionele monarchie: de koning houdt zich aan de grondwet.
  •  - Iedereen is gelijk.
Schrijf op:

Slide 38 - Tekstslide

Koning Lodewijk XVl werkte niet goed mee en werd onthoofd.
Guillotine

Slide 39 - Tekstslide

Nederland is ook een constitutionele monarchie.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 40 - Quizvraag

Waarom is Nederland ook een constitutionele monarchie?

Slide 41 - Open vraag

Onze koning moet zich ook houden aan de grondwet en heeft geen macht meer.

Slide 42 - Tekstslide

Slide 43 - Video

Radicale leden parlement

  • Wilden grondige veranderingen.
  • Riep de republiek uit. 
  • Duizenden tegenstanders naar de guillotine. 
  • Jarenlange onrust in Frankrijk.

Slide 44 - Tekstslide

Een sterke leider
  • Mensen verlangen naar sterk leiderschap.
  • Napoleon Bonaparte, een legerleider, neemt de leiding over.
  • In een hele korte tijd verovert hij bijna heel Europa.

Slide 45 - Tekstslide

Napoleon
- 1799: regering afgezet, nam de macht over.
- Met deze staatsgreep eindigde de Franse Revolutie.
- Dwong het parlement tot nieuwe grondwet waarbij hij dictator werd.

Slide 46 - Tekstslide

Napoleon
- Liet daarna volk stemmen: referendum. Bijna iedereen stemde voor Napoleon.
- 1804: maakte einde republiek en kroonde zichzelf tot keizer.
- Wetten voor het burgerlijk recht: wetten gebaseerd op verlichte ideeën.
- Scheiding van kerk en staat.

Slide 47 - Tekstslide

Napoleon
- 1792: Frankrijk in oorlog met Oostenrijk en Pruisen (Duitsland).
- Dienstplicht werd ingevoerd.
- Groot Frans leger veroverde omliggende landen.
- Zagen zichzelf als bevrijders (schaften standen af en stichtten republieken).

Slide 48 - Tekstslide

Slide 49 - Video

Napoleon's ondergang
  • Wilde in 1812 Rusland veroveren. 
  • Honderdduizenden Fransen stierven door honger, uitputting en bevriezing. 
  • In 1815 werd Napoleon bij Waterloo in België verslagen.

Slide 50 - Tekstslide

§2.2 Revolutie in Frankrijk
Dit is het einde van de uitleg.

Nu ga je aan de slag met het huiswerk.

Maak van §2.2 opdracht 1 t/m 6.

Ben je klaar? Kijk je werk zorgvuldig na en verbeter de antwoorden die je fout had.


Slide 51 - Tekstslide