5.2 Identiteit
1 / 44
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Waarden zijn:
A
alles wat mensen belangrijk vinden in het leven.
B
de gedragsregels die belangrijk zijn in Nederland.
C
regels over hoe je je moeten gedragen.
D
belangen die alle Nederlanders delen.
Slide 4 - Quizvraag
Normen zijn:
A
alles wat mensen belangrijk vinden in het leven.
B
besluiten die de overheid neemt.
C
regels over hoe je je moet gedragen.
Slide 5 - Quizvraag
Bewoners houden acties om hun buurt autovrij te houden. Hiermee komen zij op voor hun
A
Waarden
B
Normen
Slide 6 - Quizvraag
Noem twee andere voorbeelden van de Nederlandse dominante cultuur.
Slide 7 - Open vraag
Wat bedoelen we met de dominante cultuur?
A
De cultuur van de oudere generatie.
B
De subculturen die naast elkaar leven.
C
De cultuur van de meeste mensen in een land.
D
De cultuur van jongeren.
Slide 8 - Quizvraag
Met subcultuur bedoelen we cultuur die:
A
van een kleine groep mensen binnen de samenleving is.
B
hoort bij de grootste groep in de samenleving.
C
alleen populair is bij jongeren.
D
afgeleid is van de dominante cultuur.
Slide 9 - Quizvraag
Je bent een ... als jijzelf en allebei je ouders in Nederland zijn geboren.
Slide 10 - Open vraag
Met pluriforme samenleving wordt een samenleving bedoeld waarin mensen:
A
met verschillende culturen en leefstijlen samen wonen.
B
toegelaten worden als politieke vluchtelingen.
C
geen conflicten hebben, ondanks hun verschillende achtergronden.
Slide 11 - Quizvraag
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Video
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Wat is socialisatie?
Slide 17 - Open vraag
Slide 18 - Tekstslide
Wat is geen socialiserende institutie?
A
Media
B
Overheid
C
Ouders
D
Telefoon
Slide 19 - Quizvraag
Slide 20 - Tekstslide
Leg in je eigen woorden uit wat internalisatie betekent.
Slide 21 - Open vraag
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Video
Slide 24 - Tekstslide
Slide 25 - Tekstslide
Slide 26 - Tekstslide
Welke drie factoren beïnvloeden jouw persoonlijke identiteit?
Slide 27 - Open vraag
Slide 28 - Tekstslide
Tot welke groep voel jij je verbonden?
Slide 29 - Open vraag
Slide 30 - Tekstslide
Slide 31 - Tekstslide
Slide 32 - Tekstslide
Welk gevoel kan er ontstaan als een groep mensen een wij-gevoel hebben?
Slide 33 - Open vraag
Slide 34 - Video
Slide 35 - Tekstslide
Slide 36 - Video
Slide 37 - Tekstslide
Welke drie factoren zorgen voor groepsidentiteit?
