Oefenen met SosCasToa

Tijdens de les
Verschillende opdrachten maken. 
Gele groep, Blauwe groep, Rode groep

Nodig: Pen, Potlood, Rekenmachine, Schrift. 
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Tijdens de les
Verschillende opdrachten maken. 
Gele groep, Blauwe groep, Rode groep

Nodig: Pen, Potlood, Rekenmachine, Schrift. 

Slide 1 - Tekstslide

Bereken in driehoek A, de hoek van het vraagteken

Slide 2 - Open vraag

Bereken in driehoek B, de zijde van het vraagteken

Slide 3 - Open vraag

Bereken, van de rechthoek, de hoek van het vraagteken.

Slide 4 - Open vraag

Bereken, van de driehoek, de hoek van het vraagteken.

Slide 5 - Open vraag

Op een eiland in een meer ligt een huis C.
Ook in punt B staat een huis.
De afstand BC is zonder boot niet direct te meten.
AD = 15 km
De hoeken ABC en CAB zijn gelijk aan 34º en 8º zoals aangegeven.
Hoe ver liggen de huizen B en C van elkaar af?

Slide 6 - Open vraag

Hoek A van een rechthoek wordt in drie gelijke delen verdeeld.

AD = 1

Bereken de omtrek van driehoek ABC.

Slide 7 - Open vraag

De pijlpunt hiernaast is symmetrisch in lijn AB.
De afmetingen zijn als in de figuur aangegeven.
Bereken de lengte van AB

Slide 8 - Open vraag

Ik sta aan de oever van een brede rivier en wil graag de breedte ervan bepalen. Gelukkig staat er een boom aan de overkant.
Ik meet vanaf twee punten A en B de hoek die de oever maakt met de lijn naar de voet C van de boom.
Dat levert op ∠ABC = 40° en ∠BAC = 60°
Verder meet ik dat de afstand AB gelijk is aan 120 meter.

Hoe breed is de rivier?
Ik sta aan de oever van een brede rivier en wil graag de breedte ervan bepalen. Gelukkig staat er een boom aan de overkant.
Ik meet vanaf twee punten A en B de hoek die de oever maakt met de lijn naar de voet C van de boom.
Dat levert op ∠ABC = 40° en ∠BAC = 60°
Verder meet ik dat de afstand AB gelijk is aan 120 meter.
Hoe breed is de rivier?

Slide 9 - Open vraag

In een rechthoekige driehoek ABC met rechte hoek B is AC = 4.
BD staat loodrecht op AC
DE staat loodrecht op AB
EF staat loodrecht op AC
Toon aan dat EF = 4sinαcos3α

Slide 10 - Open vraag