Week 5 Nederlands 3 havo

Nederlands 3 havo week 5
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 34 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Nederlands 3 havo week 5

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Nieuwe week & nieuwe taak

Slide 4 - Tekstslide

Maar eerst...
 even ontspannen met een goed boek!

Slide 5 - Tekstslide

Afspraken in de les

Algemene afspraken m.b.t. corona!


  • Je hebt je spullen op orde. Je hebt bij je: Kern (Nederlands lesboek), een schrift, een leesboek en pen/papier.
  • Spullen niet op orde: BV op Magister. 
  • Huiswerk niet op orde: HV op magister (ook als je huiswerk voor een deel af is).
  • Mobiele telefoons => bij start van de les in je tas. Een mobiele telefoon is alleen toegestaan als de docent het aangeeft.
  • Twee keer waarschuwen moet voldoende zijn! Zo niet, na de les bij de docent melden en dan maken we een afspraak hoe het in het vervolg beter kan in de les.

Slide 6 - Tekstslide

PTD rapportperiode 2 













Herhaling taalverzorging (spelling totaal)

45 min

(1x)

NEE

104

SO

Boekentoets (2 boeken)

45 min

VK

NEE


Nr.
Toets-vorm
Leerstof/  Leerdoel
Tijd
Weging
Her-
kans
201
PW
Lezen + woordenschat en theorie lezen
45 min
3
Nee
202
SO
Presentatie
10 min
1
Nee
203
SO
Schrijfopdracht
45 min
2
Nee

Slide 7 - Tekstslide




Proefwerk lezen: 8 februari




Slide 8 - Tekstslide

Agenda week 5  31 januari t/m
4 februari 2022
  • Vervolg lezen en woordenschat
  • Schrijven, bij start betoog herhaling en laatste hoofdstuk behandelen.
  • Zorg voor een nieuw leesboek. Er is geen aparte leestoets deze periode, maar we gaan gewoon door met lezen. Kies een titel uit de boekenlijst (zie mail).
  • Code LessonUp: ftozd
  • Woordenschat

Slide 9 - Tekstslide

Herhaling vorige les
Vorige week hebben we gesproken over standpunten, meningen en argumenten. Er zijn twee soorten enkelvoudige en meervoudige argumenten.

Slide 10 - Tekstslide

Woorden van de week
aanvankelijk
betweter
onderpresteerder
snakken naar

Maak zinnen waaruit de betekenis blijkt!

Slide 11 - Tekstslide

Opdrachten weektaak 5
Lees de uitleg op bladzijde 78
Maak opdracht 1 t/m 3 p. 79
Lees het artikel op bladzijde 80
Maak opdracht 6 en 7 p. 81




Slide 12 - Tekstslide

Leerdoelen
Deze week:

  • leer je wat argumentatievormen zijn en hoe je enkelvoudige en meervoudige argumentaties herkent.
  • leer je nevenschikkende en onderschikkende argumentatie te herkennen.

Slide 13 - Tekstslide

Uitleg theorie
Op de volgende dia's wordt de lesstof van deze week behandeld.

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Evaluatie
  • Wat was het lesdoel en heb je voor jezelf het gevoel dat je lesdoel is behaald?

  • leer je wat argumentatievormen zijn en hoe je enkelvoudige en meervoudige argumentaties herkent.
  • leer je nevenschikkende en onderschikkende argumentatie te herkennen.

Slide 23 - Tekstslide

Nakijken huiswerk

Slide 24 - Tekstslide

Opdrachten weektaak 4
Lees de uitleg op bladzijde 74
Maak opdracht 1 t/m 3 p. 74/75
Lees het artikel op bladzijde 76
Maak opdracht 5 en 6 p. 77




Slide 25 - Tekstslide

Opdracht 1 bladzijde 74
 a enkelvoudig
 b enkelvoudig
 c meervoudig
 d enkelvoudig

Slide 26 - Tekstslide

Opdracht 2 bladzijde 75
Bij a) moet je het argument over naamvallen weerleggen. Je kunt bijvoorbeeld zeggen dat de naamvallen de taal juist gemakkelijker maken, omdat naamvallen duidelijke regeltjes zijn die helpen om de betekenis van een zin te begrijpen.
  Bij b) moet je het argument over het huiswerk opgeven weerleggen. Je kunt bijvoorbeeld zeggen dat ze drie weken geleden ook al vergat huiswerk op te geven, en dat toen bleek dat haar moeder ziek was. Vergeetachtigheid hoeft dus niets met gek worden te maken te hebben.

Slide 27 - Tekstslide

Opdracht 2 bladzijde 75
Bij c) moet je zowel het argument over dreiging van buiten Europa weerleggen als het argument over conflicten tussen buurlanden. Je kunt bijvoorbeeld zeggen dat dreiging van buiten Europa helemaal niet altijd aanwezig is, en dat we veel hebben geleerd van de conflicten in de jaren ’90.
  Bij d) moet je het argument over het anders gaan denken en handelen weerleggen. Je kunt bijvoorbeeld zeggen dat anders handelen en denken niet per se hetzelfde is als slechter handelen en denken. Je kunt ook tegenvoorbeelden geven van mensen die juist zichzelf zijn gebleven ondanks een hogere positie.

Slide 28 - Tekstslide

Opdracht 3 bladzijde 75
a Ze lezen in het gras bij het zwembad, in plaats van te zwemmen, kletsen en mensen kijken. Ook kopen ze speciaal voor hun vakantie nog boeken en tijdschriften voor vertrek. Ook lezen ze in bed, terwijl hun partner bij hen is.
 b Er is de hele dag niemand.
 c De bewering in a is onderbouwd met meervoudige argumentatie, want de schrijver geeft drie afzonderlijke argumenten. De bewering in b is onderbouwd met enkelvoudige argumentatie, want de schrijver geeft één argument.

Slide 29 - Tekstslide

Opdracht 3 bladzijde 75
a Ze lezen in het gras bij het zwembad, in plaats van te zwemmen, kletsen en mensen kijken. Ook kopen ze speciaal voor hun vakantie nog boeken en tijdschriften voor vertrek. Ook lezen ze in bed, terwijl hun partner bij hen is.
 b Er is de hele dag niemand.
 c De bewering in a is onderbouwd met meervoudige argumentatie, want de schrijver geeft drie afzonderlijke argumenten. De bewering in b is onderbouwd met enkelvoudige argumentatie, want de schrijver geeft één argument.

Slide 30 - Tekstslide

Opdracht 5 bladzijde 77
a De predikant vond dat de kerk geen centrale rol meer in de samenleving heeft, geen grote maatschappelijke betekenis meer heeft, en dat dit goed was.
 b De predikant vond eigenlijk dat de kerk niet meer van deze tijd is en dat de kerk ook tot veel slechts heeft geleid.
 c Gemeenteraadsleden waren duidelijk aanwezig bij de intrede van de predikant. De Nederlandse ambassadeur benaderde de predikant om samen een herdenking te organiseren voor de MH17-ramp. Bij het staatsbezoek van Willem-Alexander en Máxima waren vele predikanten aanwezig.

Slide 31 - Tekstslide

Opdracht 5 bladzijde 77
d De kerk moet Bijbelse verhalen en tradities aanreiken als antwoord op zingevingsvragen. De kerk moet zich duidelijk openstellen op belangrijke momenten, zodat mensen weten dat ze in de kerk terecht kunnen. Predikanten en kerkmensen moeten hun ongemak over hun geloof bestrijden en er openlijk voor uitkomen.
 e De kerk heeft meer te bieden dan alleen het praktische, zoals yoga en mindfulness in de vorm dat ze in Nederland beoefend worden. De kerk is ook een kritische spiegel voor de mensen die er komen, en daagt kerkgangers uit om naar zichzelf te kijken.

Slide 32 - Tekstslide

Opdracht 6 bladzijde 77
a De kerk moet zijn rol in de samenleving opeisen (in de titel en in r. 34).
 b Bijvoorbeeld: De zingevingsvraag is groter dan ooit. De kerk heeft voor het beantwoorden van die vraag iets waardevols te bieden dat praktische zaken zoals yoga en mindfulness niet hebben. Een centrale plek waar iedereen terechtkan en elkaar ontmoet, zoals de kerk vroeger was, ontbreekt in onze huidige samenleving.
 c De schrijver gebruikt meervoudige argumentatie.
 d Eigen antwoord. Let op dat het antwoord een onderbouwing bevat.

Slide 33 - Tekstslide

OK!
Als je hier bent aangekomen, dan heb je je weektaak Nederlands afgemaakt!!!
 

Slide 34 - Tekstslide