Bevolking BK-1 paragraaf 2,3,4,6

1 / 17
volgende
Slide 1: Video
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Video

Een van de kernmerken van een stad is dat er minstens ... mensen wonen.
A
5.000
B
50.000
C
500.000
D
5.000.000

Slide 2 - Quizvraag

Welke van de onderstaande kenmerken vindt je NIET wanneer je in een stad woont?
A
Veel soorten werk
B
Ziekenhuizen
C
Verschillende soorten openbaarvervoer
D
Weilanden en bossen

Slide 3 - Quizvraag

De enorme groei van het aantal inwoners in steden noem je ...
A
stad
B
bevolkingsdichtheid
C
verstedelijking
D
stadscentrum

Slide 4 - Quizvraag

Als er veel mensen bij elkaar op op een vierkante kilometer wonen dan is de bevolkingsdichtheid ...
A
laag
B
hoog
C
geen van beide

Slide 5 - Quizvraag

In vergelijking met de rest van Nederland is de bevolkingsdichtheid in Amsterdam ...
A
zeer laag
B
laag
C
hoog
D
zeer hoog

Slide 6 - Quizvraag

In het stadscentrum vind je tegenwoordig voornamelijk ...
A
winkels en horeca
B
industrie
C
huizen
D
arbeiderswijken

Slide 7 - Quizvraag

In welke soort wijk is meestal hoogbouw te vinden?
A
Jaren 70-wijken
B
Vooroorlogse wijken
C
Naoorlogse wijken
D
Nieuwbouwwijken

Slide 8 - Quizvraag

Een overgangsgebied is ...
A
Een groot industrieterrein
B
Een groot dorp
C
Een gebied aan de rand van een stad
D
Helemaal achteraf met niks om je heen

Slide 9 - Quizvraag

Wat zie je NIET in het groene hart?
A
Landbouw
B
Water
C
Natuur
D
Stadscentrum

Slide 10 - Quizvraag

Welke steden horen bij de Randstad?
A
Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Utrecht
B
Amsterdam, Rotterdam, Nijmegen, Utrecht
C
Nijmegen, Arnhem, Eindhoven, Venlo
D
Amsterdam, Rotterdam, Alkmaar, Utrecht

Slide 11 - Quizvraag

Het groene hart

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

De opbouw van de stad

Slide 14 - Tekstslide

Begrippen
Urbanisatie --> Suburbanisatie
Agglomeratie 
Stadsgewest
Stedelijke netwerken

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Aan de slag!
Wat: Opdrachten afmaken van paragraaf 2, 3, 4 en 6
Hoe: Voor jezelf, eerste 5minuten in stilte!
Hulp: Als je vragen hebt steek je hand op dan kom ik bij je
Tijd: 10-15minuten
Uitkomst: Snap je het? Heb je nog vragen? Stel je vragen!
Klaar: maak een mindmap (woordspin) met alle begrippen die je moet kennen voor de toets.

Slide 17 - Tekstslide