Woordenschat H3 les 2: Vaste voorzetsels en voorzetseluitdrukking oefenen

Welkom terug klas 2F
Volg het stappenplan, dan maken we er een mooie les van.

Stap 1: Telefoon in de telefoontas
Stap 2: Pak je boek, leesboek , schrift en Chromebook.
Stap 3: Log bij LessonUp met je eigen naam
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom terug klas 2F
Volg het stappenplan, dan maken we er een mooie les van.

Stap 1: Telefoon in de telefoontas
Stap 2: Pak je boek, leesboek , schrift en Chromebook.
Stap 3: Log bij LessonUp met je eigen naam

Slide 1 - Tekstslide

Wat ga je doen?
Leerdoel: Ik kan de vaste voorzetsels, voorzetseluitdrukking, metafoor en =
Hoe bereiken we dit doel?
  • Lezen
  • Nakijken huiswerk zelfstandig H2 en H3
  • Herhaling theorie vast voorzetsel en voorzetseluitdrukking
  • Oefening: Metafoor en personificatie
  • Huiswerk maken: Opdracht 3, 4(alleen vraag 1). Leren: Woordenlijst H1 t/m H3
  • Controleren leerdoelen

Slide 2 - Tekstslide

Lezen in Koning van Katoren
Deze week heb je gelezen: blz. 77-103
timer
5:00

Slide 3 - Tekstslide

Zelfstandig nakijken huiswerk
Nakijken H2 en H3 Woordenschat
Waar vind je het?
Som --> Vakken --> Nederlandse Taal --> scroll naar boven --> Klik op het mapje Woordenschat

Klaar? Verder werken aan je huiswerk: Opdracht 3 (helemaal) en 4(alleen vraag 1)
timer
5:00

Slide 4 - Tekstslide

Noem de 3 combinaties die met een vast voorzetsel zijn

Slide 5 - Open vraag

Vul aan met een vast voorzetsel:
een hekel hebben ...

Slide 6 - Open vraag

Vul aan met de vaste voorzetsels:
..... de hand .....

Slide 7 - Open vraag

Vul aan met een vast voorzetsel
rekenen ...

Slide 8 - Open vraag

Door welk woord kun je deze voorzetseluitdrukking vervangen?

Mijn grootvader vierde te midden van de hele familie zijn honderdste verjaardag.
A
in
B
met
C
tussen
D
middels

Slide 9 - Quizvraag

Vervang de voorzetseluitdrukking.

met gebruikmaking van
A
van
B
met
C
in
D
onder

Slide 10 - Quizvraag

Staat er in de zin
'Ik fiets langs het kanaal'
een voorzetseluitdrukking?
A
Ja
B
Nee

Slide 11 - Quizvraag

Let op!
Wij gaan nu verder met de oefening over metafoor, personificatie en vergelijking

Slide 12 - Tekstslide

Geef aan wat voor beeldspraak dit is:
De rivier treedt buiten haar oevers.

Slide 13 - Open vraag

Een voorbeeld van een metafoor is:
A
Een kameel is het schip van de woestijn
B
Papier is geduldig
C
Die lange staat daar
D
Hij is een boom van een vent

Slide 14 - Quizvraag

Kies de metafoor
A
mijn grootvader rookte als een schoorsteen
B
het schip danste op de golven
C
niemand wil vriendin zijn met zo'n heks
D
die peper dure jurk van die prinses leek net een aardappelzak

Slide 15 - Quizvraag

Geef aan wat deze uitspraak is: die peper dure jurk van die prinses leek net een aardappelzak

Slide 16 - Open vraag

Aan de slag
Wat ga je doen? Maken: opdracht 3 (helemaal) en 4 (alleen vraag 1)
Leren: woordenlijst H1-H3 helemaal
Hoe werk je: Je werkt fluisterend aan de opdrachten.
Tijd: tot 5 minuten voor het einde van de les.
Klaar: Lezen of leren woordenlijst

Slide 17 - Tekstslide

Wat is een voorbeeld van een personificatie?
A
De stoel kreunde onder zijn gewicht.
B
Zijn hoofd lijkt wel een varkenskop
C
Karel kreeg op zijn veertiende eindelijk de baard in de keel.

Slide 18 - Quizvraag


Slide 19 - Open vraag