Spelling §3 - Afkortingen

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

Oefentoets Spelling

§3 - Afkortingen

1. Waarom schrijf je de afkorting e.d. met punten?

1. Het is de afkorting van de naam van een bedrijf.
2. Je spreekt de woorden van de afkorting altijd volledig uit.
3. Je spreekt de woorden van de afkorting niet volledig uit.

2. Kies de juiste afkorting.
a. belasting toegevoegde waarde

1. BTW
2. b.t.w.
3. btw

2. Kies de juiste afkorting.
b. Nieuw Sociaal Contract

1. NSC
2. N.S.C.
3. nsc

2. Kies de juiste afkorting.
c. met vriendelijke groeten

1. mvg
2. MVG
3. m.v.g.

2. Kies de juiste afkorting.
d. vereniging

1. ver
2. ver.
3. v.e.r.

3. Noteer de afkorting van de woorden.
a. openbaar vervoer

3. Noteer de afkorting van de woorden.
b. artikel

3. Noteer de afkorting van de woorden.
c. Algemeen Dagblad

3. Noteer de afkorting van de woorden.
d. in plaats van

3. Noteer de afkorting van de woorden.
e. milliliter

3. Noteer de afkorting van de woorden.
d. Nederlandse Aardolie Maatschappij

3. Noteer de afkorting van de woorden.
e. geboren

4. Afkortingen van namen van bedrijven, organisaties en landen schrijf je met hoofdletters.

1. waar
2. niet waar

5. Afkortingen waarvan je de woorden altijd volledig uitspreekt, schrijf je zonder punten.

1. waar
2. niet waar

6. Noteer de afkorting van de woorden.
a. met uitzondering van

6. Noteer de afkorting van de woorden.
b. als gevolg van

6. Noteer de afkorting van de woorden.
c. belasting toegevoegde waarde

7. Hoe schrijf je afkortingen waarvan je de woorden altijd volledig uitspreekt?

1. met hoofdletters en punten
2. met hoofdletters, zonder punten
3. met kleine letters en punten
4. met kleine letters, zonder punten

8. Noteer de afkorting van de woorden.
a. zo spoedig mogelijk

8. Noteer de afkorting van de woorden.
b. Koninklijke Luchtvaartmaatschappij

8. Noteer de afkorting van de woorden.
c. in plaats van

8. Noteer de afkorting van de woorden.
d. middelbaar beroepsonderwijs

9. Hoe schrijf je afkortingen van namen van bedrijven, organisaties en landen?

1. met hoofdletters en punten
2. met hoofdletters, zonder punten
3. met kleine letters en punten
4. met kleine letters, zonder punten

10. Noteer de afkorting van de woorden.
a. in verband met

10. Noteer de afkorting van de woorden.
b. Nederlandse Omroepstichting

10. Noteer de afkorting van de woorden.
c. dat wil zeggen

10. Noteer de afkorting van de woorden.
d. hoger beroepsonderwijs