HV2 -- 25-11-2022

HV2 -- For Today
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

HV2 -- For Today

Slide 1 - Tekstslide

Summary
- Vocabulary Check
- Much / Many / A Lot of / Lots of / (a) Little / (a) Few 
(Explanation + Exercises)
- Homework

Slide 2 - Tekstslide

Vocabulary Check
Firstly, I want to start with checking your studying. 
I will give you 10 words (5 Dutch and 5 English).
Please, write down the translation of these words.

NB. I am looking for what is in your book!

Slide 3 - Tekstslide

Vocabulary:
1. charger
2. aarde (NIET "earth"!)
3. refine
4. zoektocht (NIET "search"!)
5. Chop chop!
6. verzetten
7. manufacturer
8. lanceren
9. firmly
10. opmerking

Slide 4 - Tekstslide

Vocabulary:
1. charger - oplader
2. aarde (NIET "earth"!) - soil
3. refine - verfijnen
4. zoektocht (NIET "search"!) - quest
5. Chop chop! - Opschieten!
6. verzetten - re-schedule
7. manufacturer - producent
8. lanceren - launch
9. firmly - stevig
10. opmerking - remark

Slide 5 - Tekstslide

Much, many & a lot of & little, few

Slide 6 - Tekstslide

Betekenis
  • Much, many & a lot of betekenen allemaal veel in het Nederlands.

  • Je gebruikt ze alleen niet allemaal op dezelfde manier. Kijk naar de volgende voorbeelden en probeer het verschil tussen much & many te raden!

Slide 7 - Tekstslide

Voorbeelden
  1. many friends
  2. much water
  3. many chairs
  4. much time
  5. many superheroes
  6. much money

Slide 8 - Tekstslide

Uitleg much & many
  • Much/ many gebruik je bij vragende (?)/ ontkennende (-) zinnen. 
  • Je gebruikt much als het woord dat erna komt ontelbaar is.

Voorbeelden:
Do you have much work? 
We haven't got much money.

Kan je het woord water tellen?

Slide 9 - Tekstslide

Uitleg much & many
  • Much/ many gebruik je bij vragende (?)/ ontkennende (-) zinnen. 
  • Je gebruikt many als het woord dat erna komt telbaar is, dus je kunt er meervoud van maken.

Voorbeeld:
He hasn't got many friends.
Do we have many videogames?


Slide 10 - Tekstslide

Welk woord hoort waarbij? Sleep het woord naar het juiste witte vlak.
MANY
MUCH
pocketmoney
tables
witches
buses
fun
light
fans

Slide 11 - Sleepvraag

Much
Many
money
sand
girls
pens
cars
coffee
rain
water
doors
hair
tables
phones

Slide 12 - Sleepvraag

A lot of
  • A lot of betekent veel, net als bij many & much.

  • A lot of gebruik je bij bevestigende (+) zinnen.

Slide 13 - Tekstslide

Voorbeelden
  • I have a lot of friends. (+) 
  • She has not got many friends. (-)
  • Do we have much homework? (?)
  • The school has a lot of pupils. (+)
  • Our village has not got much snow. (-)
  • Does the cat have many kittens? (?)

Slide 14 - Tekstslide

I have got ... problems.
A
many
B
much
C
a lot of

Slide 15 - Quizvraag

Dogs aren't ... fun.
A
many
B
much
C
a lot of

Slide 16 - Quizvraag

How ... milk is left in the fridge?
A
many
B
much
C
a lot of

Slide 17 - Quizvraag

Are there ... ghosts in that creepy building?
A
many
B
much
C
a lot of

Slide 18 - Quizvraag

WEINIG
little
few

Slide 19 - Tekstslide

 Little           Few                        


 
Weinig + ontelbaar                                       Weinig + telbaar, dus kun je meervoud                                                                                   van maken.
Er zit te weinig zout in de soep.           Weinig mensen gingen naar het feestje.
There is too little salt in the soup.      Few people went to the party.

Slide 20 - Tekstslide


There are very _______ cupcakes left.
A
Little
B
Few

Slide 21 - Quizvraag

I have ________ homework.
A
Little
B
Few

Slide 22 - Quizvraag

  A little        A few
Een beetje + ontelbaar                      Een paar + telbaar
Ik wil een klein beetje tomaten saus.       Ik snij een paar uien.
I only want a little tomato sauce.           I am cutting a few onions.

Slide 23 - Tekstslide


Can you give me _________ apples?
A
A little
B
A few

Slide 24 - Quizvraag

There was only ________ meat in the pie.
A
A little
B
A few

Slide 25 - Quizvraag

Slide 26 - Link

Homework
For next class:

- Do ex. 25 to 27
- Study Voc A to H
- Study ALL Stones
- Study Irreg. Verbs 1 to 35

Slide 27 - Tekstslide