Cursus 2 §4 tekstanalyse

Cursus 2 §4
§4 Stappenplan tekstanalyse
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Cursus 2 §4
§4 Stappenplan tekstanalyse

Slide 1 - Tekstslide

Voorkennis: wat weet je nog van...

Slide 2 - Tekstslide

Welke tekstsoort weerlegt tegenargumenten?
A
betoog
B
beschouwing
C
uiteenzetting

Slide 3 - Quizvraag

Met een beschouwing wil je als schrijver...
A
activeren
B
overtuigen
C
opiniëren
D
informeren

Slide 4 - Quizvraag

Een beschouwing heeft als structuur NOOIT een ...
A
argumentatiestructuur
B
verklaringsstructuur
C
vraag-antwoordstructuur
D
probleem-oplossingsstructuur

Slide 5 - Quizvraag

Een beschouwing is grotendeels...
A
subjectief
B
objectief

Slide 6 - Quizvraag

In een uiteenzetting staan voornamelijk
A
meningen
B
feiten
C
meningen en feiten
D
meningen en een advies

Slide 7 - Quizvraag

Opdracht 3
1 B het tekstonderwerp noemen
2 B De tekst bevat vooral veel uitleg over het onderwerp.
3 Eigen antwoord
4 A De laatste veertig jaar zien we in het Nederlandse parlement steeds meer (kleine) fracties en die versnippering is groter dan in andere landen.
5 tekstdoel = informeren
tekstsoort = uiteenzetting

Slide 8 - Tekstslide

Opdracht 5
1 C tot nadenken aanzetten
2 C In de tekst geven diverse deskundigen of betrokkenen hun visie op het onderwerp.
3 Eigen antwoord 
4 B Hoewel een versnipperde Tweede Kamer goed is voor de democratische vertegenwoordiging, is het nog maar de vraag of alle fracties de regering goed kunnen en willen controleren.
5 tekstdoel = opiniëren, tekstsoort = beschouwing


Slide 9 - Tekstslide

Opdracht 7
1 A de mening van de auteur weergeven
2 A De auteur van de tekst neemt een standpunt in over het onderwerp.
3 Eigen antwoord
4 Een kiesdrempel lost niets op.
5 tekstdoel = overtuigen
tekstsoort = betoog



Slide 10 - Tekstslide

Stappenplan tekstanalyse
Stap 1: Oriënterend lezen
• Bepaal het onderwerp van de tekst: lees de titel, bekijk de eventuele afbeelding(en) en lees de eerste alinea(’s).
• Vraag je af:
– Wat weet ik al van dit onderwerp?
– Wat zal de tekst over dit onderwerp zeggen?

Slide 11 - Tekstslide

Stap 2: Globaal lezen
Om alvast een idee van de inhoud te krijgen, lees je de tekst vluchtig door:
• Stel vast uit welke alinea(’s) de inleiding en het slot bestaan. Zet strepen tussen inleiding, middenstuk en slot.
• Probeer deelonderwerpen - zie Basis paragraaf 3 te onderscheiden: lees van elke alinea het begin en het eind en ga op zoek naar kernzinnen. Zet strepen tussen de delen.

Slide 12 - Tekstslide

Stap 3: Precies lezen
• Ga na of je eerdere verwachtingen over de tekst bevestigd worden.
• Markeer kernzinnen
• Markeer de signaalwoorden die verbanden tussen alinea’s aangeven.
• Schrijf (in de marge) de deelonderwerpen op
• Schrijf de betekenis op van woorden die je niet kent: achterhaal die via een woordraadstrategie of raadpleeg een woordenboek.
• Markeer (als die er zijn) woorden die de functie van een alinea aanduiden.

• Markeer signaalwoorden die een belangrijk verband tussen zinnen aangeven.
• Schrijf de structuur van de tekst op (als die duidelijk herkenbaar is). - zie Basis paragraaf 3
• Markeer de hoofdgedachte van de tekst of noteer die in eigen woorden.
• Schrijf het (belangrijkste) tekstdoel op.
• Schrijf de tekstsoort op.

Slide 13 - Tekstslide

Cursus 2 Lezen
Maken §4 opdracht 2 (pagina 27)

Slide 14 - Tekstslide