NN cursus 2: uiteenzetting, betoog en beschouwing/stappenplan tekstanalyse

NN cursus 2: uiteenzetting, betoog en beschouwing/stappenplan tekstanalyse
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

NN cursus 2: uiteenzetting, betoog en beschouwing/stappenplan tekstanalyse

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoel
Uiteenzetting,
betoog en
beschouwing 
herkennen

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Bekijk de teksten op blz. 70-73
Welke tekst is:
- een uiteenzetting?
- een betoog?
- een beschouwing?

timer
3:00

Slide 4 - Tekstslide

De teksten op blz. 70-73
- Tekst 1: een uiteenzetting (informeren)
- Tekst 3: een betoog (overtuigen)
- Tekst 2: een beschouwing (opiniëren)

Slide 5 - Tekstslide

De functie van de titels
1. Proefverlof: voor even op vrije voeten =
                              D het onderwerp van de tekst noemen 
2. Gelijke monniken, gelijke kappen=
                              A de lezer motiveren de tekst te lezen
3. Proefverlof werkt juist uitstekend
                              B de mening van de auteur weergeven

Slide 6 - Tekstslide

De hoofdgedachte tekst 1
Er zijn voor gedetineerden twee soorten verlof, die aan strenge regels gebonden zijn: algemeen verlof en proefverlof; dat laatste wordt in drie fasen voorbereid. 

Deze hoofdgedachte baseer je op de eerste regels van alinea 2, 5 en 8.

Slide 7 - Tekstslide

De hoofdgedachte tekst 2
Er blijken verschillende opvattingen te bestaan over het proefverlof – en mogelijk ook wel over de mensen die op proefverlof mogen –, die uiteenlopen van zonder meer afschaffen, drastisch inkorten tot onvoorwaardelijk handhaven. 

Deze hoofdgedachte vind je in de slotalinea.

Slide 8 - Tekstslide

De hoofdgedachte tekst 3
Het proefverlof functioneert, leidt tot een lagere recidive en bevordert de re-integratie. 


Deze hoofdgedachte vind je in de slotalinea.

Slide 9 - Tekstslide

Leerdoel

Tekst kunnen analyseren 
volgens een stappenplan

Slide 10 - Tekstslide

Stappenplan Tekstanalyse
Blz. 75

Slide 11 - Tekstslide

Stappenplan Tekstanalyse
Stap 1: Oriënterend lezen

- Bepaal het onderwerp van de tekst: lees de titel, bekijk de eventuele afbeelding(en) en lees de eerste alinea's.
- Vraag je af: Wat weet ik al van het onderwerp?
Wat zal de tekst over dit onderwerp zeggen?

Slide 12 - Tekstslide

Stappenplan Tekstanalyse
Stap 2: Globaal lezen

Om alvast een idee van de inhoud te krijgen, lees je de tekst vluchtig door. 
- Stel vast wat de inleiding en het slot is; zet strepen voor en na het middenstuk.
- Ga op zoek naar de deelonderwerpen

Slide 13 - Tekstslide

Stappenplan Tekstanalyse
Stap 3: Precies lezen
- Kloppen je eerdere ideeën?
- Achterhaal de betekenis van moeilijke woorden;
- Onderstreep de kernzinnen;
- Markeer de signaalwoorden en noteer de verbanden in de kantlijn; welke functie heeft de alinea? (zie blz. 28)
- Noteer de deelonderwerpen.

Slide 14 - Tekstslide

De belangrijkste schrijfdoelen en tekstsoorten zijn: 
  • informeren/uiteenzetten → uiteenzetting
  • overtuigen → betoog
  • beschouwen/opiniëren → beschouwing




Slide 15 - Tekstslide

verschil
Uiteenzetting
  • de schrijver wil dat je begrijpt hoe iets in elkaar zit;
  • een tekst waarin de schrijver iets uitlegt, beschrijft of verklaart.

Betoog
  • de schrijver wil dat je zijn standpunt overneemt;
  • een tekst waarin de schrijver een mening geeft en die met argumenten onderbouwt.


Beschouwing
  • de schrijver wil dat je over een kwestie nadenkt, je eigen mening vormt;
  • een tekst waarin de schrijver een vraagstuk van verschillende kanten belicht.

Slide 16 - Tekstslide

betoog
beschouwing
uiteenzetting
bevat vooral feiten, onderzoeksgegevens
bevat meerdere interpretaties, opinies
eigen mening staat centraal
is geschreven in zakelijke/beschrijvende stijl
is grotendeels objectief, deels subjectief
legt je mogelijke verklaringen voor
kan ook aanzetten tot actie
is in een erg persoonlijke stijl geschreven
eindigt met een duidelijke conclusie
eindigt met een samenvatting

Slide 17 - Sleepvraag

Welke tekststructuur past niet bij het betoog?
A
probleem-en-oplossingstructuur
B
bewering-en- argumentstructuur
C
verschijnsel-en-verklaringsstructuur
D
verschijnsel-en-besprekingstructuur

Slide 18 - Quizvraag

Welke tekststructuur past niet bij de beschouwing?
A
probleem-en-oplossingstructuur
B
bewering-en-argumentatiestructuur
C
verschijnsel-verklaringsstructuur
D
voor- en nadelenstructuur

Slide 19 - Quizvraag

Welke tekststructuur kun je bij een uiteenzetting EN bij een beschouwing gebruiken?
A
probleem-en-oplossingstructuur
B
verschijnsel-en-verklaringstructuur
C
vroeger-en-nu-structuur
D
bewering-en-argumentenstructuur

Slide 20 - Quizvraag

Welke tekststructuur herken je door
een opsomming van positieve en
negatieve kanten van een verschijnsel in de tekst?
A
bewering-en- argumentstructuur
B
probleem-en-oplossingstructuur
C
voordelen-en-nadelenstructuur
D
verschijnsel-en-verklaringstructuur

Slide 21 - Quizvraag

Welke tekststructuur past het beste bij het volgende onderwerp?

Is het handig om een coronaprik te halen?
A
probleem-en-oplossingstructuur
B
verschijnsel-en-verklaringstructuur
C
verschijnsel-en-besprekingstructuur
D
voordelen-en-nadelenstructuur

Slide 22 - Quizvraag

Welke tekststructuur past het best bij een tekst over de toename van het aantal verkeersongelukken?
A
voordelen-en nadelenstructuur
B
bewering-en-argumentatiestructuur
C
verschijnsel-en-verklaringstructuur
D
probleem-oplossingsstructuur

Slide 23 - Quizvraag

Welke tekststructuur past het best bij een tekst over het wonderbaarlijke herstel van de economie?
A
verschijnsel-en-verklaringsstructuur
B
probleem-en-oplossingstructuur
C
verschijnsel-en-besprekingstructuur
D
bewering-en-argumentatiestructuur

Slide 24 - Quizvraag

Aan de slag



- p. 77, 78, 79 en 80: maken opdracht 1 en 2



timer
10:00

Slide 25 - Tekstslide