Les 2 Vitale functies

Les 2 

  • Vitale functies




  • Wet - en regelgeving
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Les 2 

  • Vitale functies




  • Wet - en regelgeving

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan het einde van de les kun je:
1. de 5 vitale functies benoemen
2. vertellen hoe je de vitale functies kunt meten 
3. 5 toedieningswijzen van medicatie benoemen.
4. vertellen wat de wet BIG, WKKGZ, geneesmiddelenwet en wet CBG regelen.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  • Herhaling vorige week 
  • Verwerkingsopdracht 
  • Theorie vitale functies
  • Verwerkingsopdracht
  • Inleiding medicatie 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Eigen beheer medicatie

Slide 4 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Hulpmiddel om te bepalen of iemand medicatie in eigen beheer mag gebruiken
A
MIC
B
Bijsluiter
C
BEM
D
Multi disciplinair

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Aandoeningen

Slide 6 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Welk antwoord is goed?
Acute pijn
A
is altijd in de buik
B
begint plotseling
C
kan iemand al dagen last van hebben
D
is nooit ernstig

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

VITALE FUNCTIES (Deel 2)

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vitale functies komt van 'vitae' (latijns)
Wat betekent 'vitae'?
A
Belangrijk
B
Krachtig
C
Leven
D
Vitamine

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom is het meten van vitale functies belangrijk?

Slide 10 - Open vraag

De vitale parameters temperatuur, hartslag, bloeddruk, ademhalingsfrequentie en zuurstofsaturatie kunnen dienen als vroege waarschuwingssignalen voor een bedreiging van de vitale functies zoals bij sepsis, dreigend falen van de ademhaling, dreigende hartstilstand,
De vitale functies van de mens zijn de lichaamsfuncties die de persoon vitaal of ook wel in leven houden.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De vitale functies beoordeel je door metingen en observatie van:

• ademhaling;  

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De vitale functies beoordeel je door metingen en observatie van:

• hartslag;  

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De vitale functies beoordeel je door metingen en observatie van:

• bloeddruk;  

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De vitale functies beoordeel je door metingen en observatie van:

• lichaamstemperatuur;  

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De vitale functies beoordeel je door metingen en observatie van:


• bewustzijn.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is geen vitale functie?
A
Ademhaling
B
Gehoor
C
Bloedsomloop
D
Bewustzijn

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een verstoring van één van de vitale functies zal ook de andere vitale functies beïnvloeden.


A
Deze stelling is correct
B
Deze stelling is niet correc

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bewustzijn
  • Reageert iemand op aanspreken?
  • kan iemand simpele vragen beantwoorden?
  • Let op reacties van ogen, motoriek en spraak 

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke vitale functie is in gevaar? 

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke vitale functie is in gevaar? 

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Observatie ademhaling
- Frequentie ademhaling.
- Diepte en gelijkmatigheid ademhaling.
- Regelmaat van de ademhaling.
- Geluid van de ademhaling.

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De ademhalingsfrequentie is gemiddeld ... tot ... ademhalingen per minuut
A
30 tot 32 per minuut
B
12 tot 18 per minuut
C
12 tot 14 per minuut
D
35 tot 37 per minuut

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hartslag
De hartslag wordt op drie punten beoordeelt:

frequentie;
regelmaat;
kracht

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hartfrequentie
Je observeert het aantal hartslagen per minuut
Je observeert de hartslag in rusttoestand
Gemiddelde hartslag
   - pasgeborene: 120 – 140 sl/min
   - kinderen: de frequentie hangt er af van de leeftijd, maar is hoger dan
     een bij een volwassene
   - volwassene 60 – 100 slagen per minuut


Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oorzaken verhoogde hartslag (< 100 slagen per minuut)
A
Ernstige bloedingen
B
Stress of spanningen
C
Koorts
D
Lichamelijke activiteit

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bloeddruk

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bloeddruk
Hoge bloeddruk
Lage bloeddruk

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe noem je een hoge bloeddruk?
A
Hyperglykemie
B
Hyperthermie
C
Hypotensie
D
Hypertensie

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Temperatuur
Normale temperatuur: 36 tot 37,5 C.
Verhoging: 37,5 tot 38 C.
Koorts: boven de 38 C.
Ondertemperatuur: lager dan 36 C.
Ochtendtemperatuur is lager dan de middagtemperatuur.


Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De temperatuur kan op verschillende plekken gemeten worden.
Welke ken je

Slide 34 - Woordweb

Rectaal (in het rectum).
Axillair (onder de oksel).
Oraal (onder de tong).
Femoraal (in de lies).
Tempaan (in het oor).
Via voorhoofd of slaap.

Slide 35 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Wet - en regelgeving
Maak Leeractiviteit 3

Stu - Fase 2 - Zorgtechnische handelingen-
Leeractiviteiten








Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 37 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Terugkoppeling opdracht
Leerdoelen behaald?

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk
  • Lees de protocollen over temperaturen, ademhaling, bloeddrukmeten, hartslag meten.
  • Voor deze week lees: Mensen thema 6.1, 8.1 t/m 8.3, 9.1 t/m 9.3, 10.1 t/m 10.5, 14.1 t/m 14.4 en 15 t/m 15.3
  • Voor volgende week: Mensen thema medicatie algemeen 12.1 t/m 12.4. Werkzame stof en hulpstof, onderverdeling medicijnen en werking medicijnen.
  • Presentatie ziektebeelden

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan het einde van de les kun je:
1. de 5 vitale functies benoemen
3. vertellen hoe je de vitale functies kunt meten 
4. 5 toedieningswijzen van medicatie benoemen.
5. vertellen wat de wet BIG, WKKGZ, geneesmiddelenwet en wet CBG regelen.

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Volgende les
Medicatie:
Soorten
bijwerkingen
toedieningswijzen

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  • Oraal --> tablet, dragee, capsule, poeder, drank
  • Rectaal --> zetpil
  •  Transcutaan --> pleisters, zalf
  • Vaginaal
  • Sublinguaal
  • Intraveneus
  • Intramusculair
  • Subcutaan
  • Neus /  oog / oor
  • Inhalatie
Pak je huiswerk erbij.
Welke voorbeelden heb je opgeschreven?

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies