Spelling blok 6, week 1, les 1

Spelling blok 6
week 1, les 1

Vandaag leren we de voltooide tijd.
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpellingBasisschoolGroep 5

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Spelling blok 6
week 1, les 1

Vandaag leren we de voltooide tijd.

Slide 1 - Tekstslide

Woorden met de ei

Slide 2 - Woordweb

Schrijf het woord op:

Slide 3 - Open vraag

Schrijf het woord op:

Slide 4 - Open vraag

Tegenwoordige tijd

Verleden tijd

Zij vergaten
Jamila deed
Jullie ruiken
De hond beet
Zij zitten
Sara en Jolijn doken

Slide 5 - Sleepvraag

Voltooide tijd...
Het is klaar, voltooid, dus voltooide tijd.
- Ik heb buiten gespeeld. Het is klaar, dus voltooide tijd
- Wij zijn naar huis gegaan.

Slide 6 - Tekstslide

De voltooide tijd bestaat uit 2 werkwoorden



- Ik heb buiten gespeeld.
Heb gespeeld
- Wij zijn naar huis gegaan.
Zijn gegaan.

Slide 7 - Tekstslide

Wat is de voltooide tijd in de zin:
Anne heeft bij haar buurmeisje geslapen.
A
Anne heeft
B
Heeft geslapen
C
Haar buurmeisje

Slide 8 - Quizvraag

Wat is de voltooide tijd in de zin:
Haar buurmeisje is 9 jaar geworden.
A
Is geworden
B
Haar buurmeisje
C
Jaar geworden

Slide 9 - Quizvraag

Wat is de voltooide tijd in de zin:
Hebben ze al wat gedronken?
A
Ze wat
B
Hebben gedroken
C
Hebben ze

Slide 10 - Quizvraag

Wat is de voltooide tijd in de zin:
Ze worden door moeder geroepen,
A
Worden door
B
Moeder geroepen
C
Worden geroepen

Slide 11 - Quizvraag

Tijd voor het dictee
Succes!

Slide 12 - Tekstslide

Schrijf het woord

Slide 13 - Open vraag

de serie

Slide 14 - Tekstslide

Schrijf het woord

Slide 15 - Open vraag

heldhaftig

Slide 16 - Tekstslide

Schrijf het woord

Slide 17 - Open vraag

de stoomtrein

Slide 18 - Tekstslide

Schrijf het woord

Slide 19 - Open vraag

zij versnellen

Slide 20 - Tekstslide

Schrijf het woord

Slide 21 - Open vraag

zij stoeien

Slide 22 - Tekstslide

Schrijf het woord

Slide 23 - Open vraag

dankbaar

Slide 24 - Tekstslide

Schrijf de zin

Slide 25 - Open vraag

Zorro draagt een geheel zwart kleed.

Slide 26 - Tekstslide

Wat is de persoonsvorm in de zin:
Zorro draagt een geheel zwart kleed.

Slide 27 - Open vraag

Wat is het onderwerp in de zin:
Zorro draagt een geheel zwart kleed.

Slide 28 - Open vraag

Je maakt blz 20 in je werkboek


Blok 6
week 1
les 1

Slide 29 - Tekstslide