T3 H2 taalverzorging persoonsvorm samengestelde zinnen

Herhaling taalverzorging + persoonsvorm samengestelde zinnen
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Herhaling taalverzorging + persoonsvorm samengestelde zinnen

Slide 1 - Tekstslide

Ben je goed in taalverzorging (spellen/grammatia)?
😒🙁😐🙂😃

Slide 2 - Poll

Toets 2 december

08.30 uur

Slide 3 - Tekstslide

 Hoe zat het ook alweer?

Quizvragen + herhaling theorie

Slide 4 - Tekstslide

De persoonsvorm is een ....
A
Zelfstandig naamwoord
B
Lidwoord
C
Werkwoord
D
Voorzetsel

Slide 5 - Quizvraag

Je kunt de persoonsvorm vinden door:
A
De zin vragend te maken, de pv komt dan achteraan
B
De zin vragend te maken, de pv komt dan vooraan
C
De persoonsvorm is altijd het tweede woord in de zin
D
De persoonsvorm staat altijd vooraan in de zin.

Slide 6 - Quizvraag

Hoe maak je de ik-vorm van een werkwoord?
A
Hele werkwoord - en
B
Hele werkwoord -de laatste letter
C
Door te kijken wat het werkwoord bij 'ik' is
D
Door te gokken

Slide 7 - Quizvraag

Samengestelde zinnen
Quizvragen + aansluitend theorie

Slide 8 - Tekstslide

Er staat maar 1 persoonsvorm in een samengestelde zin.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quizvraag

Een samengestelde zin heeft altijd een voegwoord (zoals en, of, maar, omdat etc.)
A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quizvraag

Er staat altijd een komma tussen de delen van de samengestelde zin
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quizvraag

Welke persoonsvormen staan er in deze samengestelde zin?

Ik ga morgen zwemmen en daarna ga ik een ijsje eten.
A
ga, zwemmen
B
ga, ga
C
ga, zwemmen, ga, eten
D
zwemmen, eten

Slide 12 - Quizvraag

De samengestelde zin
Een samengestelde zin zijn twee (of meer) enkele zinnen aan elkaar geplakt. Het is een zin met 2 of meer persoonsvormen. 

Vaak staat er tussen de 2 delen van de zin een komma of een voegwoord (dus/of/want/maar/en/omdat/etc.)

Slide 13 - Tekstslide

Enkelvoudige zin
Samengestelde zin
Marloes is spits. Olga staat in het doel.
Marloes is spits en Olga staat in het doel. 
Ik luister naar muziek. Ik doe de afwas.
Ik luister naar muziek, terwijl ik de afwas doe. 
Mijn schoenen zijn te klein. Ik ga nieuwe kopen.
Omdat mijn schoenen te klein zijn, ga ik nieuwe kopen.

Slide 14 - Tekstslide

Personsvorm samengestelde zin
Om de persoonsvormen in een samengestelde zin te kunnen spellen moet je eerst ontdekken welke werkwoorden in een samengestelde zin persoonsvorm zijn. 
De zin vragend maken, werkt nu niet. Omdat er meerdere werkwoorden zijn.

Dus:
Kijk of de werkwoorden van tijd kunnen veranderen. De werkwoorden die van tijd kunnen veranderen, zijn persoonsvormen.

Slide 15 - Tekstslide

Voorbeeld
Mijn oom vertelt over de oldtimer die hij heeft bestuurd.

Verander van tijd:
Mijn oom vertelde over de oldtimer die hij had bestuurd.

Vertelt en heeft veranderen. Dit zijn persoonsvormen. 

Slide 16 - Tekstslide

Spel de persoonsvormen
Zo spel je persoonsvormen goed

1. Kijk of je de tegenwoordige tijd of de verleden tijd moet gebruiken (let op woorden als toen, gisteren, morgen)
2. Kijk of je enkelvoud of meervoud moet gebruiken.
3. Vul de juiste vorm van het werkwoord in, kijk daarvoor in het schema. 





Slide 17 - Tekstslide

Ik snap de persoonsvorm in samengestelde zinnen nu!
Ja
Nee
Een beetje

Slide 18 - Poll

Zelfstandig maken opdrachten
Opdrachten 1, 2, 3 en 5.

Af voor woensdag 14.30 uur.

Slide 19 - Tekstslide