B. Bijv. dividend is een winstuitkering en de winsten zijn niet elk jaar hetzelfde.
Slide 13 - Tekstslide
De koers van aandelen:
We lezen samen de tekst in het midden van bladzijde 59.
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Vraag 4:
A. De aankoopkoers was € 48.
B. Zijn verlies was € 48 – € 33 = € 15 per aandeel; € 15 × 90 = € 1.350.
C. Zijn winst zou zijn geweest: € 54 – € 48 = € 6 per aandeel; € 6 × 90 = € 540
Slide 16 - Tekstslide
Obligaties:
We lezen samen de tekst bovenaan bladzijde 60.
Slide 17 - Tekstslide
Vraag 5:
A. € 5.000 : 100 × 4,5 = € 225
B. De obligaties worden afgelost en hij krijgt zijn € 5.000 terug.
C. Het risico is lager, want obligatiehouders weten precies hoeveel rente ze jaarlijks krijgen en wanneer ze hun geld terugkrijgen. En het is vrijwel zeker dat ze hun geld terugkrijgen. Aandeelhouders hebben deze zekerheden niet.