In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Welkom V1AT
Grammatica 5
Slide 1 - Tekstslide
Programma
10 minuten lezen
Leerwerkcheck
Grammatica 5: grammatica in talen
Afsluiting en vooruitblik
Slide 2 - Tekstslide
10 minuten lezen
Slide 3 - Tekstslide
Tot welke tekstsoort behoort deze tekst?
Leg je antwoord uit!
Slide 4 - Woordweb
Tot welke tekstsoort behoort deze tekst?
Leg je antwoord uit!
Slide 5 - Woordweb
Grammatica in talen
Je leert wat grammatica is en hoe talen qua grammatica kunnen verschillen.
Slide 6 - Tekstslide
Regels
De regels van een taal noem je grammatica
Officiële (= vastgelegde regels) vs. onofficiële grammatica
Slide 7 - Tekstslide
Wanneer kinderen leren spreken, gebruiken ze nog geen volledige zinnen. Bijvoorbeeld: Ik snoepje (Ik wil een snoepje). Ander voorbeeld: Mama auto rijden (Mama gaat auto rijden). Wat valt je op (aan de volgorde van de woorden)?
Slide 8 - Woordweb
Noem een voorbeeld van een grammaticaregel in een vreemde taal (Frans, Duits, Engels, etc.) die verschilt van de Nederlandse grammaticaregels.
Slide 9 - Woordweb
Waarom zou kennis van de Nederlandse grammatica belangrijk zijn als je een andere taal wilt leren?
Slide 10 - Woordweb
In spreektaal 'mag' meer dan in schrijftaal. Bedenk een voorbeeld van dingen die je in spreektaal wel zou kunnen zeggen, maar in schrijftaal niet.
Slide 11 - Woordweb
Taal- en redekundig ontleden
Taalkundig ontleden = kijken naar het soort woord
Redekundig ontleden = kijken naar de functie van woorden
Slide 12 - Tekstslide
Welke onderdelen horen bij taalkundig en welke bij redekundig ontleden?
taalkundig ontleden
redekundig ontleden
persoonsvorm en deel van het gezegde
zelfstandig naamwoord
lidwoord
bijwoordelijke bepaling
bijvoeglijk naamwoord
onderwerp
werkwoord
gezegde, samen met de persoonsvorm
voorzetsel
Slide 13 - Sleepvraag
Welke begrippen van grammatica heb je al geleerd op de basisschool?