H4.9 Spelling

H4.9 Spelling
Klascode

lqlct
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

H4.9 Spelling
Klascode

lqlct

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
- Je leert het voltooid en tegenwoordig deelwoord als bijvoeglijk naamwoord spellen.
- Je leert de leestekens accent, thema, apostrof, weglatingsstreepje en koppelteken gebruiken.
- Je leert twintig dicteewoorden.

Slide 2 - Tekstslide

Woord van de week
De lancering

Slide 3 - Tekstslide

Programma

  • TD en VD als BN gebruiken
  • Oefenen
  • Leestekens
  • Oefenen
  • Presentaties

Slide 4 - Tekstslide

Wat is het verschil?
vergrote - vergrootte
bestede - besteedde

Slide 5 - Open vraag

Een voltooid deelwoord kun je ook bijvoeglijk gebruiken. Maak een voorbeeldzin!

Slide 6 - Open vraag

Voorbeeldzinnen
  • We kunnen de vergrote foto in de winkel afhalen.
  • De fotograaf vergrootte onze foto van de bruiloft.
  • Het bestede bedrag kun je declareren.
  • De docent besteedde veel aandacht aan de werkwoordspelling.
  • Het verbrede pad zag er goed uit.
  • Gisteren verbreedde de tuinman het pad. 

Slide 7 - Tekstslide

Voltooid deelwoord bijvoeglijk gebruiken?

Schrijf het zo kort mogelijk!

Slide 8 - Tekstslide

Waarom schrijf je dan wel de gebraden kippen?
A
Omdat het zn meervoud is.
B
Omdat het voor de uitspraak nodig is.
C
Omdat het VD ook eindigt op -en

Slide 9 - Quizvraag

Slide 10 - Tekstslide

Noteer het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord.

het (bederven) vlees

Slide 11 - Open vraag

Noteer het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord.
Verwoesten: de ........ stad

Slide 12 - Open vraag



De soep is gekruid.
De _____ soep.
Noteer het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord.

Slide 13 - Open vraag



De kerktoren is verlicht.
De _____ kerktoren.
Noteer het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord.

Slide 14 - Open vraag

Slide 15 - Tekstslide

Noteer het tegenwoordig deelwoord als bijvoeglijk naamwoord.
vragen: een ... meisje

Slide 16 - Open vraag

Noteer het tegenwoordig deelwoord als bijvoeglijk naamwoord.
gillen: de ... keukenmeid

Slide 17 - Open vraag

Noteer het tegenwoordig deelwoord als bijvoeglijk naamwoord.
spieken: het ... kindje

Slide 18 - Open vraag

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Waar komt de apostrof?
A
s'Woensdags
B
's Woensdags
C
M&Ms'
D
A'4tje

Slide 24 - Quizvraag

Waar is de apostrof onjuist geplaatst?
A
Levi's spijkerbroek
B
Felix's studie
C
Otto's huis
D
mijn vaders auto

Slide 25 - Quizvraag

Hoe schrijf je onderstaand woord? Plaats zo nodig een trema, apostrof of koppelteken!

BNer
A
BNer
B
BN-er
C
BNër
D
BN'er

Slide 26 - Quizvraag

Trema of niet?
A
gekopïeerd
B
gekopieerd

Slide 27 - Quizvraag

drieendertig
A
trema
B
apostrof
C
liggend streepje
D
niets

Slide 28 - Quizvraag

Trema?
Welke vorm is onjuist?
A
gevarieerd
B
geïllustreerd
C
gekopieerd
D
gefinanciërd

Slide 29 - Quizvraag

Waar komt het weglatingsstreepje?

coronatest en coronavaccin
A
coronatest en corona-
B
coronatest en -vaccin
C
-test en coronavaccin
D
corona- en coronavaccin

Slide 30 - Quizvraag

Huiswerk
4.9 opdracht 

1, 3,7 en 8

Slide 31 - Tekstslide

Presentaties
Vrijdag:

Dewi en Marit
Joel en Darshan


Slide 32 - Tekstslide