11.2 de lever

12.2 De lever
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

12.2 De lever

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Wat is de functie van de
lever?

Slide 3 - Woordweb

Slide 4 - Tekstslide

Functies van de lever

De lever heeft verschillende functies. Samengevat:
  • Aanmaak nuttige stoffen
  • Afbraak schadelijke stoffen
  • Opslag



Slide 5 - Tekstslide

Koolhydraatstofwisseling
Bij een hoog bloedsuikergehalte zetten levercellen glucose uit het bloed om in glycogeen (onder invloed van insuline uit de alvleesklier)= glycogenese

Slide 6 - Tekstslide

Koolhydraatstofwisseling
Bij een laag bloedsuikergehalte zetten levercellen glycogeen om in glucose en geven dat af aan het bloed (onder invloed van glucagon uit de alvleesklier)

Slide 7 - Tekstslide

Bloedsuikerspiegel

Slide 8 - Tekstslide

Koolhydraatstofwisseling
Wanneer de glycogeenvoorraad onvoldoende is voor de energiebehoefte wordt door de lever glucose gemaakt uit andere voedingsstoffen = gluconeogenese


Vetten
Aminozuren

Slide 9 - Tekstslide

De schommelingen in glucosegehalte van het bloed in de poortader, in de leverader en in de leverslagader worden met elkaar vergeleken. In welk van deze bloedvaten is het verschil tussen het minimum en het maximum glucosegehalte van het bloed het kleinst en in welk het grootst?
A
kleinst = leverader & grootst = poortader
B
kleinst = leverader & grootst = leverslagader
C
kleinst = leverslagader & grootst = poortader
D
kleinst = leverslagader & grootst = leverader

Slide 10 - Quizvraag

Ook belangrijke rol bij 
Vetstofwisseling 
Bv ombouwen van vetzuren, maken van cholesterol en lipoproteïnen zodat vetten vervoerd kunnen worden).





Slide 11 - Tekstslide

Eiwitstofwisseling
De lever kan aminozuren omzetten in andere aminozuren -> transaminering




Slide 12 - Tekstslide

Eiwitstofwisseling
9 van de 20 aminozuren zijn níet door de lever te maken: essentiële aminozuren.
Overtollige aminozuren worden door de lever afgebroken (er is geen ‘voorraad’). 


Slide 13 - Tekstslide

Eiwitstofwisseling
Deaminering: stikstofgroep wordt verwijderd -> ureum wordt gevormd.


Slide 14 - Tekstslide

Eiwitstofwisseling
Koolstofskelet wordt verbrand, omgezet naar glucose (gluconeogenese) of vet (lipogenese)


Slide 15 - Tekstslide

Hieronder een aantal stoffen die in het lichaam van de mens voorkomen:
1) aminozuren
2) koolhydraten
3) eiwitten
Van welke van deze stoffen kan in de lever de concentratie in het bloed gewijzigd worden?
A
alleen van 1
B
alleen van 2
C
alleen van 2 en 3
D
van 1, 2 en 3

Slide 16 - Quizvraag

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide