Frans: Regelmatig werkwoord op -ir

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Het regelmatig werkwoord op -ir

Vul de goede vorm in: Je (finir)

1. finis
2. finit
3. fini
4. finissons

Vul de goede vorm is: Nous (finir)

1. finons
2. finirons
3. finissons
4. finissez

Vul de goede vorm is: Elle (choisir)

1. Choisis
2. Choisir
3. Choisissons
4. Choisit

Vul de goede vorm is: Vous (choisir)

1. Choisissez
2. Choisez
3. Choisis
4. Choisirez

Vul de goede vorm in: Ils (remplir)

1. Remplissent
2. Remplissez
3. Remplirent
4. Remplissons

Vul de goede vorm is: Tu (remplir)

1. Remplit
2. Remplir
3. Remplis
4. Remplissons

Een zin met een regelmatig werkwoord op -ir

Vertaal de volgende zin: Ik maak (beëindig) mijn huiswerk af.

Vertaal de volgende zin: Zij kiest de rode trui.

Vertaal de volgende zin: Zij vult het formulier in (le formulaire)

Vul de goede vorm in van de passé composé: J'(finir)

1. J'ai finis
2. J'ai fini
3. J'ai finir
4. Je suis fini

Vul de goede vorm in van de passé composé: Elle (choisir)

1. Elle a choisi
2. Elle est choisi
3. Elle as choisi
4. Elle choisit

Vul de goede vorm in van de passé composé: Ils (remplir)

1. Ils sont rempli
2. Ils ont remplir
3. Ils ont remplit
4. Ils ont rempli

Vertaal de volgende zin: Il a fini ses devoirs.

Vertaal de volgende zin: J'ai choisi le jean bleu.

Vertaal de volgende zin: Nous avons rempli le formulaire.

Wat is de titel van dit liedje?

1. Ta santé
2. l'enfer
3. Tous les mêmes
4. Papa, où t'es?

Wat betekent l'enfer?

1. De hel
2. De depressie
3. De dood
4. De eenzaamheid

Wat heb ik vandaag geleerd? (Geen serieus antwoord = minpunten bij leestoets)