Wat is het verschil tussen verzorgingsgebied en reikwijdte?
Hoe ontwikkelt een stad zich tot stedelijk gebied? Via welke fases gaat dit?
Met welke maatregelen kun je de stad weer aantrekkelijker maken?
Slide 17 - Tekstslide
2.5: Nederland: land zonder een echt grote stad
Slide 18 - Tekstslide
Van stad naar agglomeratie
Vanaf de 19e eeuw is er een grote trek naar steden voor werk (verstedelijking: verhuizen van het platteland naar de stad).
Na 1900 werden steden steeds groter en groeiden over hun stadsgrenzen heen, ze slokte omliggende dorpen op. Hierdoor ontstaat er een agglomeratie (= aaneengesloten stedelijke bebouwing die zich over meer dan een gemeente uitstrekt).
De steden krijgen ook allemaal een eigen functie.
Slide 19 - Tekstslide
Functies vier grote steden Randstad
Slide 20 - Tekstslide
Ontwikkeling stad naar stedelijk gebied verloopt in 3 fasen:
Verstedelijking
Suburbanisatie
Vervlechting
Slide 21 - Tekstslide
Oorzaken verstedelijking na 1880:
Opkomst van de industrie in de steden (werk).
Mechanisering landbouw (minder werk op platteland.
Gevolg hoge verstedelijkings-
tempo:
Woondichtheid in stad neemt toe.
Stad slokt omringende platteland op > agglomeratie
Slide 22 - Tekstslide
De vorming van stadsgewesten en stedelijke gebieden wordt sterk gestuurd door het proces van suburbanisatie.
Oorzaken suburbanisatie:
Slide 23 - Tekstslide
Steden "netwerken" met elkaar in het stedelijk gebied. Ze wisselen allerlei activiteiten uit.
Daarom: past netwerkstad bij stedelijk gebied.
Slide 24 - Tekstslide
Stedelijke gebieden:
Slide 25 - Tekstslide
Verzorgingsgebied: gebied dat door een plaats wordt voorzien van goederen en diensten.
Slide 26 - Tekstslide
Slide 27 - Video
§6 Stad in de steigers
Hoe de stad weer aantrekkelijk te maken?
Slide 28 - Tekstslide
Stad uit, stad in
Na 1970 vertrekken veel mensen uit de stad.
Dit is een probleem omdat mensen die vertrekken:
vaak jonge gezinnen zijn
mensen met middel- en hoge inkomens
Vooral studenten, werkende jongeren en mensen met een migratieachtergrond blijven achter: mensen vaak met lagere inkomen.
Hoe zorgt de stadsbestuur ervoor dat de stad aantrekkelijk wordt voor gezinnen en mensen met hogere inkomen? Daar gaat het vandaag over.
Slide 29 - Tekstslide
Het stadsbestuur krijgt het steeds moeilijker en moet in actie komen. De mogelijkheden zijn:
Renoveren > opknappen
Saneren > slopen
Nieuwbouw > nieuwe woningen
Vinex-wijken > nieuwbouw
Slide 30 - Tekstslide
1. Renoveren: het opknappen van bestaande woningen
Slide 31 - Tekstslide
2. Saneren: oude wijken slopen, nieuwe bouwen
Het afbreken en opnieuw opbouwen van een wijk.
De woningdichtheid neemt vaak af!
Slide 32 - Tekstslide
3. Saneren: een foto van een wijk voor en na. Je ziet meer ruimte, dat betekent vaak een lagere bebouwingsdichtheid.
Slide 33 - Tekstslide
4. Nieuwbouw: kijk maar eens goed, onze school staat ook op deze afbeelding.
Slide 34 - Tekstslide
Slide 35 - Video
Hoe onthoud je het verschil?
Saneren: Sloop en nieuwbouw
Renoveren: 'Repareren', opknappen van huizen
Slide 36 - Tekstslide
Compacte stad
Alle vier maatregelen houdern rekenening met de
compacte stad:
Stedelijke gebieden zo goed mogelijk gebruiken: zo veel mogelijk open ruimte sparen.
Slide 37 - Tekstslide
Slide 38 - Tekstslide
Grote steden beleven comeback door:
1. Studenten blijven wonen in de stad, stichten er een gezin
2. Immigranten (uit de EU)
3. Niet-westerse allochtonen in grote steden, grote gezinnen
Slide 39 - Tekstslide
Aan de slag: individueel Zs
1. Pak werkboek.
2. Maken §2.5: opdr. 1,2,5 & §2.6: opdr. 1,2,5
3. Atlas nodig? Pak deze uit de kast.
5. Klaar? Maken samenvatting paragraaf 2.5 & 2.6
timer
10:00
Slide 40 - Tekstslide
Uitleg portfolio opdrachten (deadline 28 januari 2021)