V4 - T4: BS2 bacterien, virussen en schimmels

BS2: Bacteriën, virussen en schimmels
V4
Thema 4
Evolutie
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

BS2: Bacteriën, virussen en schimmels
V4
Thema 4
Evolutie

Slide 1 - Tekstslide

Lees onderstaande tekst:

Rode kool (Brassica oleracea var. rubra), Witte kool (Brassica oleracea var. alba), Groene kool (Brassica oleracea var. virida) en Zwarte mosterd (Brassica nigra) horen samen met Radijs (Raphanus sativus) tot een grotere groep, de Kruisbloemigen (Cruciferae).
Hoeveel verschillende genera (geslachten) worden er genoemd?
Hoeveel verschillende soorten worden er genoemd?

Slide 2 - Open vraag

Juist of onjuist?
- Witte kool (Brassica oleracea var. alba) en Groene kool (Brassica oleracea var. virida) zijn soortgenoten.

Maak gebruik van BINAS 94A
- Het Mesozoïcum was het tijdperk waarin de dinosauriers de aarde domineerden.
-In het Cambrium ontstonden de eerste landplanten. 

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen
Je kunt kenmerken van bacteriën noemen.

Je kunt kenmerken van virussen noemen.

Je kunt kenmerken van schimmels noemen.

Slide 4 - Tekstslide

3 domeinen
- bacteriën
- archaea
- eukaryoten

5 of 6 rijken
- (eu)bacteriën
- archaea
- protisten 
- planten
- schimmels
- dieren

Slide 5 - Tekstslide

Wat is de definitie van de term: prokaryoot?

Slide 6 - Open vraag

domein: Archaea
rijk: Archaea

- veel overeenkomsten met bacterien
- extremofiel: leven voornamelijk onder extreme omstandigheden (diep in de zee, bij een geothermische bron, zwavelput etc)
- hoofdzakelijk anaeroob
- primitief

Slide 7 - Tekstslide

domein: Bacteria
rijk: eubacteria

- celonderdelen: BINAS 79A
- veel meer biodiversiteit dan bij Archaea
- ongeslachtelijke voortplanting
- zeer klein
- circulair DNA in 
- geen membraangebonden organellen (Golgi, ER, chloroplasten en mitochondrien
- WEL een celwand

Slide 8 - Tekstslide

Voortplanting bij prokaryoten
ongeslachtelijk
mitotische celdelingen
wel: DNA replicatie
niet: vorming van een spoelfiguur

onder optimale condities zeer hoge delingssnelheid: om de 20 minuten

Slide 9 - Tekstslide

Geef voorbeelden van optimale condities voor snelle bacteriele groei

Slide 10 - Woordweb

Ongeslachtelijke voortplanting leidt tot weinig genetische variatie. Leg dit uit

Slide 11 - Open vraag

De mutatiefrequentie tijdens de DNA-replicatie van het genoom van een bacterie ligt vele malen hoger dan die bij DNA-replicatie van een eukaryoot organisme.
- Geef een nadeel van een hogere mutatiefrequentie
- Geef een voordeel van een hogere mutatiefrequentie

Slide 12 - Open vraag

Snel en handig genetische informatie uitwisselen: plasmiden
Extrachromosomaal
Circulair
Dubbelstrengs
Nuttige genen die snel selectievoordeel opleveren
ZEER nuttig in de bioindustrie

Slide 13 - Tekstslide

Alternatieve wijzen van voortplanting bij bacteriën
Conjugatie
  • uitwisseling van plasmiden tussen soortgenoten
Transformatie
  • opnemen van plasmiden

Slide 14 - Tekstslide

Virussen
Domein: -
Rijk: -

Slide 15 - Tekstslide

Virussen zijn niet ingedeeld in een domein en rijk. Om welke reden is dit?

Slide 16 - Open vraag

Globale opbouw van een virus (BINAS 77A en 77B)
nucleïnezuur
- DNA of RNA
- enkel- of dubbelstrengs
eiwitmantel/capside
- spike-eiwitten
-
soms een envelop
- koolhydraten
- eiwitten

Slide 17 - Tekstslide

Virale reproductie: ALTIJD afhankelijk van gastheercel
DNA-virus
retrovirus

Slide 18 - Tekstslide

Bestudeer de afbeelding hiernaast.
Een virus is afhankelijk van een gastheercel voor vermenigvuldiging.
Geef hier een concreet voorbeeld van door een proces te noemen wat het virusdeeltje niet zelf kan en dus moet laten doen door de gastheercel.

Slide 19 - Open vraag

Domein van de eukaryoten
* bestaat uit 3 rijken
- schimmels
- planten
- dieren

Soms wordt er nog een 4e rijk genoemd: de protisten. Dit zijn eigenlijk eencellige schimmels, planten of dieren waarvan nog niet duidelijk is tot welk rijk zij precies behoren.

We lopen de eigenschappen van elk rijk door:

Slide 20 - Tekstslide

Schimmels
  • komen meercellig en enkelcellig (de gisten) voor
  • meercellige schimmels bestaan uit schimmeldraden                                                                             (hyfen)
  • hebben een celkern en celwand, geen bladgroenkorrels                                                                           ook al lijken sommige schimmels groen
  • zijn belangrijk bij het opruimen van de natuur, bij de                                                                   productie van voedsel en medicijnen

Slide 21 - Tekstslide

Voortplanting bij schimmels
  • Gisten planten zicht voort door knopvorming.
  • Meercellige schimmels maken sporen.
  • Eenvoudige schimmels maken sporen op                                                                                                             de uiteinden van de hyfen, die omhoog steken                                                                                         vanuit het voedsel.
  • Complexere schimmels maken ook een voortplantingsstructuur                                                              waar de sporen in zitten, de paddenstoel.


Slide 22 - Tekstslide

Vragen
Wat is de endosymbiosetheorie?
Wat is een kenmerk van de archaea?
Wat is een plasmide?
Waarom wordt een virus ook wel niet levend genoemd?
Hoe plant een virus zich voort?

Slide 23 - Tekstslide

Leerdoelen
Je kunt kenmerken van bacteriën noemen.

Je kunt kenmerken van virussen noemen.

Je kunt kenmerken van schimmels noemen.

Slide 24 - Tekstslide

Aan de slag
  1. Maak een begrippenlijst van BS2 
  2. Maak opgaven 17-25

Slide 25 - Tekstslide