13.6 Afweer

Thema 13 Transsport en afweer
  1. Bloed
  2. Bloedsomloop en bloedvaten
  3. Het hart
  4. Hart en vaatziekten
  5. Weefselvloeistof en lymfe
  6. Afweer
  7. Transplantaties en bloedtransfusies
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Thema 13 Transsport en afweer
  1. Bloed
  2. Bloedsomloop en bloedvaten
  3. Het hart
  4. Hart en vaatziekten
  5. Weefselvloeistof en lymfe
  6. Afweer
  7. Transplantaties en bloedtransfusies

Slide 1 - Tekstslide

Thema 13 Transsport en afweer
13.1 Je kunt beschrijven hoe antistoffen bescherming bieden tegen infecties en op welke manieren immuniteit kan ontstaan.
13.2 Je kunt omschrijven hoe stoffen een allergische reactie kunnen veroorzaken.

Slide 2 - Tekstslide

Lichaamsvreemde stof
Stoffen die niet thuishoren in je lichaam

Slide 3 - Tekstslide

Afweer/bescherming
  • lichaamsvreemde stof
  • barrières  (huid, maag)
Algemene afweer:
1. talg op huid
2. slijmvlies in wand luchtwegen+darmkanaal
3. Maagsap
4. Witte bloedcellen

Slide 4 - Tekstslide

Afweer 
Immuunsysteem herkent ziekteverwekkers aan antigenen
antigenen zijn eiwtten op buitenkant ziekteverwekker
Infectie: ziekteverwekkers dringen lichaam binnen, geven giftige stoffen af en vermenigvuldigen zich

Koorts: tegengaan ontwikkeling ziekteverwekkers en versnellen afweerreacties

Slide 5 - Tekstslide

Witte bloedcellen maken antistoffen aan. 1 type antistof kan aan 1 type antigeen hechten = specifieke afweer
Iedere ziekteverwekker heeft andere antigenen

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Immuun=niet ziek worden, omdat witte bloedcellen vrijwel onmiddellijk antistof kunnen maken voor een ziekteverwekker waarmee je al eens bent besmet












1e infectie: ziek. Lichaam heeft tijd nodig om antistoffen aan te maken
Natuurlijke immuniteit

Slide 8 - Tekstslide

Kunstmatige immuniteit
  • Vaccinatie: dood of verzwakte ziekteverwekker, antigenen van ziekteverwekker of stof die zorgt dat lichaam antigenen van ziekteverwekker zelf gaat maken
  • Witte bloedcellen maken antistoffen-> immuun voor ziekte

Slide 9 - Tekstslide

Immuniteit
  • Actieve: lichaam maakt zelf antistoffen
  • Passieve: Inspuiten serum met antistoffen
  • serum is bloedplasma zonder stollingseiwitten

Slide 10 - Tekstslide

Baby's
  • afweer niet optimaal
  • eerste 15 weken bescherming door antistoffen vanuit placenta 
  • Moedermelk: antistoffen, slijmvlies darmkanaal opbouwen, groei goede bacteriën darm bevorderen

Slide 11 - Tekstslide

Vaccinatie dieren
  • voorkomen ziekte of minder ernstig ziek
  • Niet verplicht behalve:
  1. uitbreken besmettelijke ziekte-> voorkomen epidemie
  2. Geiten/schapen tegen Q-koorts-> besmettelijk voor mensen
  3. Pluimvee tegen pseudovogelpest -> erg besmettelijke ziekte  

Slide 12 - Tekstslide

Allergische reactie
  • Allergie: overgevoelig voor bepaalde stoffen-> immuunsysteem reageert dan sterk op stoffen waar je overgevoelig voor bent. 
  • Anafylactisch reactie: epipen

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video