BS 6.6 Sociaal gedrag

Sociaal gedrag
Basisstof 5
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Sociaal gedrag
Basisstof 5

Slide 1 - Tekstslide

Sociaal gedrag
Sociaal gedrag is het gedrag van soortgenoten ten opzichte van elkaar.

Bij sociaal gedrag noemen we de handelingen signalen.

Signalen dienen als informatieoverdracht tussen soortgenoten.

Signalen worden gegeven door middel van kleuren, geuren, geluiden, houdingen en gebaren.


Slide 2 - Tekstslide

Sociaal gedrag
Verschillende soorten gedrag vallen onder sociaal gedrag.
Dit zijn onder andere:

  • Vaststellen rangorde
  • Taakverdeling
  • Verzoeningsgedrag
  • Imponeergedrag
  • Territoriumgedrag
  • Voortplantingsgedrag

Slide 3 - Tekstslide

Voortplantingsgedrag, Balts en Paring
De balts is een karakteristieke gedragsketen. Deze is opvallend en lokt partners aan.

De balts is soortspecifiek en vergroot de bereidheid tot paring.

Handelingen van de balts zijn vaak gewone handelingen die overdreven, omgevormd of versneld worden uitgevoerd, dit noemen we dan geritualiseerd gedrag.

Bij zoogdieren spreken we niet van de balts van van bronst.


Slide 4 - Tekstslide

Territoriumgedrag en conflictgedrag
Vaak is het het mannetje wat een territorium afbakend

Op deze manier kan je een bepaalde hoeveelheid voedsel of ruimte veilig stellen

Territoriumgedrag is gedrag wat geuit wordt tegen soortgenoten die proberen binnen te dringen. Dit gedrag bestaat uit aanvalsgedrag maar de verdediger kan ook besluiten te vluchten.

Op de grens vertonen dieren vaak dreiggedrag.


Slide 5 - Tekstslide

Territoriumgedrag en conflictgedrag
Soms vertoont de stekelbaars overspronggedrag.

Het springt dan over van het ene gedrag naar ander gedrag.

Van de dreighouding springt de stekelbaars over 
naar zandhappen (gedrag vertoont tijdens de nestbouw).

Deze plotselinge sprong is extra dreigend voor soortgenoten

Slide 6 - Tekstslide

Rangorde
Dieren die in groepen leven kennen een rangorde. Dit voorkomt conflicten.

Bij bavianen zijn er 3 of 4 dominate mannetjes. Zij paren het vaakst en als de groep zich verplaats dan lopen deze mannetjes om de zwangere vrouwtjes en vrouwtjes met jongen heen om het nageslacht te beschermen.

Veel lagergeplaatste dieren proberen hogerop te komen in de rangorde. Zij doen dit door een gevecht uit te lokken. Dit gedrag is vaak snel beeindigt door het vertonen van dreiggedrag of imponeergedrag. Het ondergeschikte dier vertoont daarna verzoeningsgedrag.

Slide 7 - Tekstslide

Dreiggedrag
Verzoeningsgedrag

Slide 8 - Tekstslide

Statenvormende insecten
Sommige insecten leven in staten. Hier heerst een sterke taakverdeling. Dit komt o.a. voor bij termieten, mieren en bijen:

De koningin legt de eieren en is de enige vruchtbare vrouw.

De werkbijen voeren allerlei taken uit maar zijn zelf onvruchtbaar

De darren zijn de mannetjes en 
dienen alleen voor de voortplanting.

Slide 9 - Tekstslide

Rolgedrag en rolpatronen
Rolgedrag is gedrag wat je van iemand verwacht. 

Van een politieagent verwacht je bijvoorbeeld leidersgedrag.

Als de agent dit gedrag vertoont dan voldoet hij aan het rolpatroon.

Rolpatronen en het daarbijhorende rolgedrag zijn sterk cultureel bepaald.

Slide 10 - Tekstslide

Einde instructie
Dit is het einde van de instructie van basisstof 5.

Je gaat nu basisstof 5 lezen in je leerwerkboek.

Daarna maak je de opdrachten 18 tot en met 23.

Succes!

Slide 11 - Tekstslide