W15 GS 1V H5

• Geschiedenis
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Hoofdstuk 5 Paragraaf 3 (Geschiedenis Werkplaats) les 5

Monniken en ridders

Machtige heren, halfvrije boeren

Lesdoelen

1. Ik kan uitleggen waarom de boeren in de Middeleeuwen in Europa halfvrij waren

2. Ik kan uitleggen hoe de landbouw was georganiseerd

Opdrachten

1. Neem de lesdoelen over in jouw schrift.

2. Lees H5 P3 halfvrij t/m Leven op een domein grondig door.

3. Bekijk het meegeleverde filmpje.

4. Maak WB H5 P1 vraag 1 t/m 3.

5. Beantwoord de lesdoelen in jouw schrift

6. Maak de quizvragen.

In het hofstelsel

1. Biedt de heer bescherming aan de horige.
2. Verricht de horige herendiensten.
3. Betaalt de horige met opbrengsten van het land zijn heer
4. Helpt de heer de horige op het land tijdens de oogsttijd

Welke zin over het hofstelsel is juist?

1. De onvrijheid van de horigen heette horigheid.
2. Domeinen handelden veel met elkaar.
3. Het hofstelsel was een politiek systeem.
4. Geen van de genoemde zinnen is juist.

Alles wat de domein nodig had werd daar ook gemaakt. Hoe heet dit? (Zoek het woord autarkie op)

1. Autarkie
2. Zelfstandig
3. Herendiensten
4. Een domein

Akkers van de landheer

Het hof

Pacht

Akkers van de horigen

Bescherming

Herendiensten

Hoofdstuk 5 Paragraaf 2 (Geschiedenis Werkplaats) les 6

Monniken en ridders

Europa wordt christelijk

Lesdoelen

1. Ik kan uitleggen welke sociale verhoudingen er waren.

2. Ik kan uitleggen hoe edelen en geestelijken samenwerkten.

3. Ik kan uitleggen welke handel er was.

Opdrachten

1. Neem de lesdoelen over in jouw schrift.

2. Lees H5 P3 halfvrij t/m Leven op een domein grondig door.

4. Maak WB H5 P1 vraag 4 t/m 10.

5. Beantwoord de lesdoelen in jouw schrift.

6. Maak de quizvragen en de open vraag.

Welke drie standen waren er?

1. geestelijken, adel, soldaten
2. horigen, adel, boeren
3. geestelijken, adel, boeren
4. rijke kooplieden, adel, bisschoppen

Welke stand of standen hadden privileges?

1. Boeren
2. Adel en geestelijken
3. Adel
4. Geestelijken

Wat is een standensamenleving?

1. Een samenleving vol gelijkheid
2. Een samenleving die verdeeld was in drie standen
3. Een samenleving die draaide om het geloof
4. Een samenleving die was verdeeld in heel veel standen

Beschrijf het hofstelsel in eigen woorden