3OV1D maandag 27 mei les Gesprekken voeren


Periode 4
Gesprekken Voeren
3OV1D
maandag 27 mei
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 21 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les


Periode 4
Gesprekken Voeren
3OV1D
maandag 27 mei

Slide 1 - Tekstslide

  • Weekplanning
  • Doel van de les
  • Terugblik vorige les
  • Gesprekken in tweetallen oefenen
  • Gesprekken voor de klas houden en beoordelen 
  • Aan de slag: 
  • Klaar? 1.2: opdrachten 1,2,3 en doorlezen theorie 1.3 (volgende week)
Programma vandaag:

Slide 2 - Tekstslide

Weekplanning:
Zie ook:
Teams >
Nederlands >
Bestanden >

Slide 3 - Tekstslide

Je hebt kennisgenomen van de planning van periode 4 en weet hoe we deze afronden. 

Je hebt geoefend in het houden van een gesprek met je leidinggevende over het organiseren van een bedrijfsuitje
Doelen van de les:

Slide 4 - Tekstslide

Aan de slag:

Bij je (stage)bedrijf ga jij het bedrijfsuitje organiseren. Ga alvast aan de slag met de voorbereiding. Je gaat het gesprek hierover, jouw voorstel, met je leidinggevende bespreken. 
Zorg dat je de volgende punten uitwerkt:

de aanleiding, de activiteiten, de kosten,de datum, tijd en duur van het uitje, de voorbereiding (uitnodigingen/ affiches/aankleding)

Slide 5 - Tekstslide

Stappenplan

  1. Bedenk van tevoren het doel van het gesprek en wat je ervan verwacht
  2. Verzamel informatie die je tijdens het gesprek bij de hand moet hebben om professioneel over te komen en snel te kunnen reageren
  3. Noteer in steekwoorden belangrijke informatie, vragen of zinnen die je in het gesprek kunt gebruiken
  4. Maak een lijstje met 10 steekwoorden, dit mag je er tijdens het gesprek bij houden

In de volgende les ga je dit gesprek voeren met je klasgenoot die de rol van leidinggevende op zich neemt.
                       


Slide 6 - Tekstslide

Het voorbereiden van een (examen)gesprek in tweetallen:

  • Open een nieuw WORD bestand
  • Noteer puntsgewijs hoe je het gesprek gaat voorbereiden, zodat het goed gaat verlopen
  • In de volgende les ga je dit gesprek voeren met je klasgenoot als leidinggevende 

Slide 7 - Tekstslide

     Daarna klassikaal met
               Beoordelingsformulier

Gesprekken oefenen 
timer
10:00

Slide 8 - Tekstslide

     Klaar?

         H 1.2: 1,2,3

              doorlezen theorie 1.3

Aan de slag:
timer
10:00

Slide 9 - Tekstslide


De STARR- methode
 voor zelfreflectie

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Link





De STARR-methode is de meestgebruikte methode om te reflecteren op je eigen handelen, bijvoorbeeld in een functioneringsgesprek, intakegesprek, sollicitatiegesprek of in een reflectieverslag.

Als je de STARR-methode gebruikt, 
geef je antwoord op vragen over:

 
                  
                    
STARR
de Situatie
de Taak
de Actie
het Resultaat
de Reflectie

Slide 12 - Tekstslide

In opleiding, stage en werk ontwikkel je je kennis, vaardigheden en persoonlijke kwaliteiten. Dat worden competenties genoemd. Voorbeelden van competenties zijn:

overleggen
samen een opdracht uitvoeren
afspraken maken en nakomen
zelfstandig werken
een creatieve oplossing bedenken
nauwkeurig werken





In opleiding, stage en werk ontwikkel je je kennis, vaardigheden en persoonlijke kwaliteiten. Dat worden competenties genoemd.

Voorbeelden van competenties zijn:
  • overleggen
  • samen een opdracht uitvoeren
  • afspraken maken en nakomen
  • zelfstandig werken
  • een creatieve oplossing bedenken
  • nauwkeurig werken





Slide 13 - Tekstslide

In een functioneringsgesprek, intakegesprek of sollicitatiegesprek, krijgt iemand vragen die soms lastig te beantwoorden zijn, zoals: wat zijn je sterke en zwakke punten? 
De          STARR-methode helpt om zulke vragen kort en concreet te beantwoorden.
Doel van de            STARR-methode is om te reflecteren op jezelf: 
Wie ben je? Hoe zie je jezelf? Hoe zien anderen jou? 

Door te reflecteren kun je een zelfbeeld ontwikkelen dat hetzelfde is als het beeld dat anderen van jou hebben.

Slide 14 - Tekstslide

Voorbeeld van het gebruik van de             STARR-methode naar aanleding van de vraag: "Noem eens een sterk punt van je?"

Slide 15 - Tekstslide


1. aandacht en begrip tonen
2. afspraken maken en nakomen
3. ambitie tonen
4. begeleiden
5. commercieel handelen
6. duidelijk rapporteren
7. een creatieve oplossing bedenken
8. instructies opvolgen
9. kwaliteit leveren
10. leren (van feedback en fouten)
11. materialen en middelen inzetten
12. met druk en tegenslag omgaan
13. nauwkeurig werken


14. nieuwe ideeën aandragen
15. omgaan met verandering en aanpassen
16. onderzoeken
17. klantgericht werken
18. overtuigen en beïnvloeden
19. plannen en organiseren
20. presenteren
21. relaties bouwen en netwerken
22. samenwerken en overleggen
23. vakdeskundigheid toepassen
24. zelf beslissingen nemen
25. zelfstandig werken

Lijst met competenties

Slide 16 - Tekstslide

Dit zijn de acht belangrijkste competenties waarover je als buschauffeur moet beschikken.
1. Klantgericht
Als buschauffeur ben je bij uitstek klantgericht. Je haalt energie uit het verwelkomen en vervoeren van de passagiers. Als een passagier hulp nodig heeft, bijvoorbeeld met de bagage, vanwege de hoge leeftijd of een andere reden, sta je klaar om te helpen. Voor een rennende passagier die de laatste bus dreigt te missen, houd je de deur nog even open.

2. Stressbestendig
Soms kan deze baan stressvol zijn. Er kunnen problemen zijn met het vervoersbewijs van een passagier, midden in de spits. Of je krijgt te maken met tegenslagen waardoor je bus helemaal van de dienstregeling gaat afwijken. Op dit soort momenten houd jij je hoofd koel en handelt de situatie af zoals de richtlijnen voorschrijven.

3. Besluitvaardig /assertief
In dit werk wordt zelfstandigheid en besluitvaardigheid gevraagd. Dit mede om situaties zoals hierboven beschreven. Jij twijfelt niet en handelt bijzondere situaties vastbesloten af. Ook reageer je assertief als een passagier zich anders gedraagt dan je had verwacht. Of bij een ongeval of probleem, als bijvoorbeeld een passagier onwel wordt, weet jij precies hoe je moet handelen.

4. Energiek
Buschauffeur is een fysiek beroep, het voertuig moet immers fysiek worden bestuurd. Het is daarom belangrijk dat je lichamelijk in goede conditie bent.
 
 
 

Slide 17 - Tekstslide


5. Flexibel
Je bent flexibel. Als je schema anders loopt, bijvoorbeeld door file of werkzaamheden, kun je het originele plan eenvoudig bijstellen. Ook probeer je daar waar mogelijk aan de wensen van passagiers tegemoet te komen.

6. Mondeling uitdrukkingsvaardigheid
Je kunt je mondeling uitstekend uitdrukken. Dit is belangrijk in contact met de passagiers, bijvoorbeeld wanneer zij om informatie vragen. Maar ook als zij confronterend gedrag vertonen en geneigd zijn de toelaatbare grenzen overschrijden, kun je duidelijke grenzen stellen.

7. Omgevingsbewustzijn
De werkgever verwacht dat je iemand bent die om zich heen kijkt en zich bewust is van de werkomgeving. Jij bent iemand die ook eigen ideeën heeft over de werkprocessen en dienstverlening. Dus, dat je een steentje kunt bijdragen om de missie van de organisatie zo goed mogelijk na te streven.

8. Sociaal
Het spreekt haast voor zich, maar je bent sociaal aangelegd. Je vindt het leuk om een praatje te maken met de passagiers. Dit is mede waar je je energie uithaalt en zo laat je passagiers ook weer met een glimlach uit de bus vertrekken

Slide 18 - Tekstslide

Aan de slag!
Maak tot slot opdracht 4

Ga naar
  • Gesprekken
  • STARR

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Link

Slide 21 - Tekstslide