Taal (blok 2, les 8 --> lidwoorden)

Lidwoorden
Ik weet wat een lidwoord is.
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsBasisschoolGroep 4

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Lidwoorden
Ik weet wat een lidwoord is.

Slide 1 - Tekstslide

Wat zijn zelfstandig naamwoorden?
- Mensen 
- Dieren 
- Planten 
- Dingen

Slide 2 - Tekstslide

Wat is het zelfstandig naamwoord?

Ik woon op de boerderij.
A
woon
B
op
C
de
D
boerderij

Slide 3 - Quizvraag

Wat is het zelfstandig naamwoord?

Daar hebben we een paard.
A
Daar
B
paard
C
hebben
D
een

Slide 4 - Quizvraag

Wat is het zelfstandig naamwoord?

En ook een schaap.
A
En
B
een
C
schaap
D
ook

Slide 5 - Quizvraag

Soms heb je meer zelfstandig naamwoorden in een zin.

De bakker bakt het brood.

De hond kauwt op het bot.

Slide 6 - Tekstslide

Voor welke woorden kun je de / het / een voor zetten?
Zelfstandig naamwoorden

Slide 7 - Woordweb

Hoe zit het?
Mensen, dieren, planten en dingen hebben een naam.
Je noemt dit zelfstandig naamwoorden.

Voor een zelfstandig naamwoord kun je altijd de - het - een neerzetten.

Die woorden noem je lidwoorden.

Slide 8 - Tekstslide

Welk lidwoord?

Slide 9 - Tekstslide

Maak het werkblad
timer
10:00

Slide 10 - Tekstslide

Werkblad bespreken

Slide 11 - Tekstslide