Prépositions pays/villes

• Frans
• Middelbare school
• mavo, havo, vwo
• Leerjaar 2

• Voca

Dans ce cours...

• Prépositions pays/villes

0

Welke 3 voorzetsels gebruik je bij landen?

Welk voorzetsel gebruik je bij steden?

Waaraan kan je zien dat een land vrouwelijk is?

Welke twee landen ken je die meervoud zijn?

La roue des prépositions des pays/villes

Welk voorzetsel krijgt het land of de stad?

Prépositions pays/villes

In het Frans staat er voor een land of stad altijd een lidwoord. Als je wilt zeggen dat je in een land bent of naar een land gaat, verandert het lidwoord in een voorzetsel:

• au > mannelijke landen
• en > vrouwelijke landen
• aux > landen die in het meervoud staan
• à > steden

Elle habite ... Espagne.

1. au
2. en
3. aux
4. à

Nous allons ... Toulouse.

1. au
2. en
3. aux
4. à

J'ai habité ... Japon.

1. au
2. en
3. aux
4. à

Il aime vivre ... Bruxelles.

1. au
2. en
3. aux
4. à

Je vais ... Suisse.

1. au
2. en
3. aux
4. à

Elle est ... États-Unis.

1. au
2. en
3. aux
4. à

Vous restez ... Belgique?

1. au
2. en
3. aux
4. à

Il a été ... Portugal.

1. au
2. en
3. aux
4. à

l'Allemagne

l'Espagne

la Suisse

les Pays-Bas

l'Angleterre

les États-Unis

Vertaal: Vous avez été en Allemagne.

Vertaal: Je vais en vacances au Maroc.

Vertaal: Ils ont habité à Londres en Angleterre.

Vertaal: Wij zijn in Frankrijk geweest.

Vertaal: Ik woon in Breda in Nederland.

Vertaal: Zij heeft in Canada gereisd.