In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 20 min
Onderdelen in deze les
Lijdende en bedrijvende vorm
Slide 1 - Tekstslide
Wat ga je leren?
Aan het eind van de les kun je:
Lijdende van bedrijvende zinnen onderscheiden
Een bedrijvende zin omzetten naar een lijdende zin
Een lijdende zin omzetten naar een bedrijvende zin
Zelf lijdende zinnen bedenken
Slide 2 - Tekstslide
Wat weet jij al over de bedrijvende (actieve) vorm en/of lijdende (passieve) vorm?
Slide 3 - Open vraag
De bedrijvende vorm
De juffrouw legt het nog een keertje uit.
- Deze zin is actief
- In deze zin staat een werkwoordelijk gezegde, een onderwerp en een lijdend voorwerp.
Slide 4 - Tekstslide
De lijdende vorm
Het wordt nog een keertje door de juffrouw uitgelegd. = passief
Er veranderen dan drie dingen: 1. Het lijdend voorwerp wordt onderwerp. 2. Het onderwerp wordt een bijwoordelijke bepaling die begint met door. 3. In het gezegde komt een vorm van het hulpwerkwoord worden of zijn te staan.
Slide 5 - Tekstslide
Lijdende zinnen
Lijdende zinnen zijn niet altijd handig. Als je veel lijdende zinnen gebruikt, wordt je taalgebruik saai, te passief. Voor de lezer is dat niet prettig.