9.2 Deel 3

Vak: Rekenen
Hoofdstuk: 9.2 Vermenigvuldigen met breuken
1.
Lesopening
2.
Terugblik
3. 
Lesdoel
4. 
Instructie 
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Vak: Rekenen
Hoofdstuk: 9.2 Vermenigvuldigen met breuken
1.
Lesopening
2.
Terugblik
3. 
Lesdoel
4. 
Instructie 
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie

Slide 1 - Tekstslide

1. Lesopening
Pak je boek van rekenen op je tafel, maar laat deze nog even dicht. 





Slide 2 - Tekstslide

2. Terugblik
Als de tellen van de breuk 1 is, kun je delen door de noemer van de breuk.

Bijvoorbeeld:
Er zitten 15 vogels in een kooi

1/3 vogels is een parkiet
Hoeveel parkieten zitten er in de kooi?

Slide 3 - Tekstslide

2. Terugblik
Als de teller van een breuk groter is dan 1, kun je met een verhoudingstabel uitrekenen welk aantal gelijk is aan de breuk. 
Je moet de breuk dan eerst opschrijven als een verhouding. 

Er zitten 80 koekjes in een doos
3/4 van de koeken is een gevulde koek
Hoeveel gevulde koeken zitten er in de doos?
Hoe schrijf je deze breuk op als verhouding?




Slide 4 - Tekstslide

2. Terugblik
verhouding  = 3 op de 4 koeken. 


Gevulde koeken
Totaal aantal koeken

Slide 5 - Tekstslide

2. Terugblik
Als je een breuk met een teller groter dan 1 vermenigvuldigt met een totaal, kun je dat in twee stappen doen.

Voorbeeld John heeft 100 euro verdiend.
Hij zet 2/5 van het geld op zijn spaarrekening.
Hoeveel euro zet John op zijn spaarrekening?

Slide 6 - Tekstslide

3. Lesdoel
Aan het eind van deze les:
- Weet je hoe je een breuk met een geheel getal kan vermenigvuldigen
- weet je hoe je een breuk kan vereenvoudigen

Slide 7 - Tekstslide

4. Instructie
Je kunt een breuk met een geheel getal vermenigvuldigen. Dit doe je door het hele getal te vermenigvuldigen met de teller van de breuk.

Bijvoorbeeld:
Er staan 4 glazen melk op tafel. In een glas zit 1/5 melk.
Hoeveel liter melk staat er in totaal op tafel?
Welke som krijg je dan?




Slide 8 - Tekstslide

4. Instructie
Een breuk in het antwoord moet je zo ver mogelijk vereenvoudigen

Je koopt 4 stukken pizza van 1/8 pizza. Hoeveel pizza koop je dan?
Wat wordt de som?

Het antwoord van deze som moeten we ze ver mogelijk vereenvoudigen. Hoe deden we dat ook alweer?

Slide 9 - Tekstslide

6. Zelfstandig werken
Je gaat nu zelfstandig opdracht 15 t/m 18 maken.


Ben je klaar?
Dan lever je je boekje bij mij in.
Daarna ga je in studiemeter werken aan de oefeningen van verhoudingen en breuken. 
timer
10:00

Slide 10 - Tekstslide

7. Evaluatie
Hoe ging de les?
Weet je nu hoe je een breuk kan vermenigvuldigen als de teller 1 is?


Slide 11 - Tekstslide