Rekenondersteuning les 4

Rekenondersteuning les 4
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 16 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Rekenondersteuning les 4

Slide 1 - Tekstslide

Verhoudingen en breuken
  • Breuken als verhouding 
  • Vermenigvuldigen met breuken
  • Extra opdracht  
  • Beterrekenen.nl 

Slide 2 - Tekstslide

Dagelijkse test
Ga naar beterrekenen.nl en maak de dagelijkse test!
Klaar? Maak de test van gisteren of eergisteren.

Slide 3 - Tekstslide

Breuken als verhouding
103
Je kunt een verhouding tussen een totaal en een gedeelte daarvan als breuk schrijven
  • 3 van de 10        
  • 4 op de 5                    
54
  • 4 op de 20                                      
204
102
51

Slide 4 - Tekstslide

Breuken vermenigvuldigen
Een deel uitrekenen van een totaal is hetzelfde als dat totaal vermenigvuldigen met de breuk
Als de teller van de breuk 1 is, kun je delen door de noemer van de breuk.

Slide 5 - Tekstslide

Breuken vermenigvuldigen
Voorbeeld:`

Schrijf op wat je uit moet rekenen:     van 15 =     x 15

Deel het totaal door de noemer van de breuk:    x 15 = 15 : 3 = 5

**Let op! Dit kan alleen als de teller 1 is!
31
31
31

Slide 6 - Tekstslide

Breuken vermenigvuldigen
Voorbeeld:

Een webwinkel verkoopt 400 producten. 

 van de producten is uitverkocht. 

Hoeveel producten zijn er uitverkocht?
timer
2:00
101

Slide 7 - Tekstslide

Breuken vermenigvuldigen
Voorbeeld:


Schrijf op wat je uit moet rekenen:        van 400 =        x 400

Deel het totaal door de noemer van de breuk:       x 400 = 400 : 10 = 40

**Let op! Dit kan alleen als de teller 1 is!


101
101
101

Slide 8 - Tekstslide

Breuken vermenigvuldigen

Als de teller van de breuk groter is dan 1, 
zijn er twee manieren om uit te rekenen welk
aantal gelijk is aan de breuk.

Slide 9 - Tekstslide

Breuken vermenigvuldigen
Verhoudingstabel:

Stap 1: schrijf de breuk als verhouding:
       van de koeken = 3 op de 4 koeken
43
Er zitten 80 koeken in een doos.        van de koeken is een gevulde koek. Hoeveel gevulde koeken zijn er? 
43

Slide 10 - Tekstslide

Breuken vermenigvuldigen
Stap 2: Schrijf de verhouding in een verhoudingstabel. Schrijf ook de totaal aantal koeken in de doos in de verhoudingstabel
Gevulde koeken
3
Totaal aantal 
koeken
4
80

Slide 11 - Tekstslide

Breuken vermenigvuldigen
Stap 3: Vermenigvuldig het totaal aantal koeken van 4 naar 80. 
Je kunt dit in 1 of 2 stappen doen. 
Gevulde koeken
3
Totaal aantal 
koeken
4
40
80

Slide 12 - Tekstslide

Breuken vermenigvuldigen
Stap 4: Vermenigvuldig het aantal gevulde koeken met dezelfde getallen. 
Gevulde koeken
3
30
60
Totaal aantal 
koeken
4
40
80
Er zitten 60 gevulde koeken in de doos. 

Slide 13 - Tekstslide

Breuken vermenigvuldigen
Gebruik teller x teller en noemer x noemer 



73
30 x                =

x                =
52
65
83
1      x           =      
103

Slide 14 - Tekstslide

Oefenen
Maak de sommen die op het stencil staat

Schrijf de som over in je schrift, schrijf niet op het stencil!!
Zodra het stoplicht op groen staat en de 5 minuten voorbij zijn, 
mag je overleggen. Eerst werken in stilte!
Klaar? Maak de extra opdracht
timer
1:00

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide