In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 70 min
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Wat is bij het TEKENEN van krachten het allerbelangrijkst?
A
Grootte
B
Richting
C
Aangrijpingspunt
D
Allemaal even belangrijk.
Slide 2 - Quizvraag
Slide 3 - Tekstslide
In welke situatie is de resulterende kracht het grootst?
A
krachten zijn tegengesteld
B
krachten zijn gelijkgericht
C
krachten staan onder een grote hoek
D
krachten staan onder een hoek van 90 graden
Slide 4 - Quizvraag
Slide 5 - Tekstslide
Snelheid omrekenen 12 km/uur = ? m/s
A
43,2
B
1,2
C
3,33
D
120
Slide 6 - Quizvraag
Slide 7 - Tekstslide
Aan een hefboom hangt op 15 cm van het draaipunt een massablokje van 50 gram. Hoe ver moet je een massablokje van 30 gram hangen aan de andere kant voor evenwicht?
A
Op 20 cm
B
Op 25 cm
C
Op 30 cm
D
Het goede antwoord staat er niet bij
Slide 8 - Quizvraag
Slide 9 - Tekstslide
Een emmer hijs je met de vaste katrol 3,0 m omhoog. Hoeveel meter touw moet je dan innemen?
A
1,5 m
B
3,0 m
C
4,5 m
D
6,0 m
Slide 10 - Quizvraag
Slide 11 - Tekstslide
Als de snelheid constant is, is de grafiek in het afstand-tijd diagram een horizontale lijn
A
waar
B
niet waar
Slide 12 - Quizvraag
Slide 13 - Tekstslide
Boy rent met een snelheid van 8,8 m/s. De massa van Boy is 78 kg. Bereken de bewegingsenergie.
Slide 14 - Open vraag
Een heiblok van 1500kg wordt 6,0m omhoog gehesen. Bereken de zwaarte-energie.
Slide 15 - Open vraag
Slide 16 - Tekstslide
stopafstand is :
A
Reactieafstand x remweg
B
Reactieafstand + Remweg
C
Reactieafstand - remweg
D
Reactieafstand : remweg
Slide 17 - Quizvraag
Ik rij in een auto over een afstand van 10 km. De auto gaat met kracht van 100N vooruit.
Wat is de arbeid die de auto verricht heeft?
A
1000 J
B
1000000 J
C
100000 J
D
10000000 J
Slide 18 - Quizvraag
Slide 19 - Tekstslide
In welk van onderstaande situaties is er sprake van "traagheid" zoals we dat begrip in de natuurkunde gebruiken?
A
Een leerling pakt heel langzaam zijn boeken uit zijn tas.
B
Een bus trekt op waardoor de inzittenden naar achteren bewegen.
C
Een docent probeert te appen.
D
Een bus trekt heel snel op.
Slide 20 - Quizvraag
In veel auto's zit een kooiconstructie. Om wel deel van de auto zit de kooiconstructie?
A
Om de hele auto
B
Om de kofferruimte
C
Om de motor
D
Om de ruimte waar de personen zitten
Slide 21 - Quizvraag
Wat? Hoe? Hulp? Klaar?
Wat?
Hoe?
Hulp?
Klaar?
Zelfstandig werken
Leerlingen klas
Wat? Bespreken toets 7.4 + 11
Hoe? Vergelijken met antwoordmodel
Hulp? Vraag het de docent
Klaar? Leren voor toetsweek
Leerlingen thuis
Wat? Maak voorbeeldproefwerk, oefenopdrachten, rekenvaardigheid of leren voor toetsweek