Spelling H5

Spelling H1

1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Spelling H1

Slide 1 - Tekstslide

Deze les
- Huiswerk
- Lesdoel
- Terugblik/voorkennis
- Uitleg
- Aan de slag
- controle

Slide 2 - Tekstslide

Huiswerk bespreken
Opdracht 10 op bladzijde 61

Slide 3 - Tekstslide

Vul de juiste leestekens in:
De leraar zei ons jullie hebben het boek gelezen want ik wil beginnen aan een nieuw boek

Slide 4 - Open vraag

Hoe schrijf ik het meervoud van "porie"?

Slide 5 - Open vraag

Het nieuwtje ................. (verspreiden, vt) zich snel door de school.

Slide 6 - Open vraag

Heb jij dat online ....................... (bestellen)?

Slide 7 - Open vraag

(Worden) toch eens volwassen!

Slide 8 - Open vraag

Lesdoel
- Aan het einde van deze les weet je wat een tegenwoordig deelwoord is en hoe je dit spelt.
- Aan het einde van deze les weet je hoe je een bijvoeglijk naamwoord spelt.
- Aan het einde van deze les ken je de regels van de trappen van vergelijking en je kunt deze toepassen.

Slide 9 - Tekstslide

Startopdracht
Maak opdracht 1 op bladzijde 138
In tweetallen

Na 5 minuten nabespreken
timer
5:00

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Tegenwoordig deelwoord/onvoltooid deelwoord 
Wachtend op de bus, raakte ik helemaal doorweekt.

Ik liep fluitend naar school.

Dwalend door de stad kom je veel leuke winkeltjes tegen.

Slide 12 - Tekstslide

(schudden) van het lachen liepen we tegen de deur aan.

Slide 13 - Open vraag

Trappen van vergelijking (als vs dan)
Als iets hetzelfde is: als
Ik ben even groot als mijn beste vriend.

Als iets groter, beter mooier etc. is: dan
Ik ben groter (let op +er) dan mijn beste vriend.

Als iets in de overtreffende trap staat gebruik je +ste
Ik ben de grootste jongen van mijn klas.


Slide 14 - Tekstslide

zo betekent het geleende woord exploren hetzelfde als/dan het simpele ontdekken.

Gebruik je als of dan?

Slide 15 - Open vraag

Spelling bijvoeglijk naamwoord
In de meeste gevallen plaats je een -e achter een bijvoeglijk naamwoord om de juiste vorm te maken. 
het scherpe mes.

Als je "een" gebruikt bij een de-woord, dan komt er geen -e achter -> een scherp mes.

Slide 16 - Tekstslide

Spelling bijvoeglijk naamwoord
uitzonderingen:
- stoffelijk bijvoeglijk naamwoorden -> de wollen sjaal, de gouden ring.
- Als er een infinitief (heel werkwoord) + te wordt gebruikt als bn -> het te vieren feest
- Bij een voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord, schrijf dit zo kort mogelijk op -> de vergrote foto (maar de te vergroten foto), de gewonnen wedstrijd.

Slide 17 - Tekstslide

Samen oefenen
opdracht 5 zin a, e en f

Slide 18 - Tekstslide

Aan de slag
Maken :
opdracht 4, 5, 6, 7 en 9 blz 139

Klaar?
Maak de test jezelf online

10 minuten in stilte.
timer
5:00

Slide 19 - Tekstslide

Lesdoel
- Aan het einde van deze les weet je wat een tegenwoordig deelwoord is en hoe je dit spelt.
- Aan het einde van deze les weet je hoe je een bijvoeglijk naamwoord spelt.
- Aan het einde van deze les ken je de regels van de trappen van vergelijking en je kunt deze toepassen.

Slide 20 - Tekstslide

Op het ... (vergroten) beeld was de diefstal duidelijker te zien ... als/dan op de ... (origineel) camerabeelden.

Slide 21 - Open vraag