Nederlands 1e klas 5.8 T/H

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t, havo
• Leerjaar 1

5.8 spelling

Je leert:

- hoe je een tegenwoordig deelwoord vormt;

- hoe je bijvoeglijke naamwoorden spelt;

- hoe je trappen van vergelijking maakt;

Tegenwoordig deelwoord

Het tegenwoordig deelwoord of het onvoltooid deelwoord geeft aan dat een handeling nog bezig is. 

Je vormt het door een -d achter de infinitief te zetten:

fluiten --> fluitend

mopperen --> mopperend

Wat is het tegenwoordig deelwoord van: voetballen

Vul in:
........ (juichen) liep de marathonloper over de finish.

Vul in:

...... (twijfelen) vulde mevrouw Verheijden het antwoord in.

let op: 

bezette, gewonnen

de ........ leerkracht (goed)

het ........ fietspad (verbreden)

de ....... opdracht (maken)

de ....... trap (ijzeren)

Vul de juiste vorm van het BN in:
het ....... tasje (plastic)

 Trappen van vergelijking

trappen van vergelijking

de stellende trap: zaken zijn gelijk

Hij is net zo groot als ik

de vergrotende trap: zaken zijn niet gelijk

Hij is groter dan ik.

overtreffende trap: één zaak overtreft alle anderen

hij is de grootste.

Huiswerk

Maak de opdrachten van 5.8