kloktijden + vraagwoorden

Grammatik B - Kloktijden


De kloktijden zeg je in het Duits bijna altijd op dezelfde manier als in het Nederlands. 

1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Grammatik B - Kloktijden


De kloktijden zeg je in het Duits bijna altijd op dezelfde manier als in het Nederlands. 

Slide 1 - Tekstslide

Wat is in het Duits het woord voor kwart / kwartier?

Slide 2 - Open vraag

Wat is de vertaling voor het woordje 'half'
A
half
B
halb
C
hallf
D
hallb

Slide 3 - Quizvraag

Wat is de vertaling voor het woordje 'voor'
A
bevor
B
vor
C
voor

Slide 4 - Quizvraag

Wat is de vertaling voor het woordje 'over'
A
over
B
na
C
nach

Slide 5 - Quizvraag

Wat is belangrijk voor de kloktijden?

- Je kent de getallen van 1 t/m 12.

De belangrijkste vertalingen:

- kwart / kwartier = Viertel
- half = halb
- over = nach
- voor = vor

Slide 6 - Tekstslide


Kloktijd 1
A
Klok A
B
Klok B
C
Klok C
D
Klok D

Slide 7 - Quizvraag


Kloktijd 2
A
Klok A
B
Klok B
C
Klok C
D
Klok D

Slide 8 - Quizvraag


Kloktijd 2
A
15.37
B
18.00
C
13.25
D
09.05

Slide 9 - Quizvraag

Kloktijden
8:40
A
Es ist zwanzig vor acht
B
Es ist zwanzig nach acht
C
Es ist zwanzig vor neun
D
Es ist acht Uhr vierzig

Slide 10 - Quizvraag

Kloktijden
12: 05
A
Es ist zwölf Uhr
B
Es ist Viertel nach zwölf
C
Es ist fünf nach zwölf
D
Es ist fünf vor zwölf

Slide 11 - Quizvraag

Kloktijden
17:00
A
Es ist fünf Uhr
B
Es ist siebzehn hr
C
Es ist fünf uhr
D
Es ist siebzehn Uhr

Slide 12 - Quizvraag

Kloktijden
6:30
A
Es ist halb sechs
B
Es ist halb sieben
C
Es ist sechs Uhr dreißig
D
Es ist fünf Uhr dreißig

Slide 13 - Quizvraag

Ik snap de kloktijden:
A
helemaal niet
B
een beetje
C
best al goed
D
goed

Slide 14 - Quizvraag

Lernziel
Heb je het lesdoel behaald? 


(Lesdoel: Je kent de vraagwoorden en kan ze toepassen)

Slide 15 - Tekstslide