OP 2 BLOK 4 WG 1-4_2023-2024

1 / 56
volgende
Slide 1: Tekstslide
VerpleegkundeHBOStudiejaar 1

In deze les zitten 56 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

.
.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Alle kennis die jullie tot je nemen in de kennislijn is bruikbaar in alle leerlijnen van het eerste leerjaar in de hbo-V. In deze onderwijsperiode zal je merken dat we in de kennislijn bijvoorbeeld de theorie van de motiverende gespreksvoering behandelen en tijdens de Klinisch redeneren week (lesweek 4) gaan jullie weer actief aan de slag met het maken van een zorgplan. Het maken van een zorgplan wordt in OP 3 summatief getoetst in de VIA. Alle oefeningen die we jullie aanbieden in de kennislijn zijn gericht op kwaliteit van zorg (methodisch handelen) en geven jullie de basis waarmee je in de praktijk (in je eerste stage) aan de slag kan gaan. Omdat je tijdens de opleiding altijd over alle informatie in CumLaude kan beschikken kan je dus ook steeds terug grijpen op de literatuur. Doe er je voordeel mee. 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

Literatuur – Verplichte boeken
Wilkinson, J.M., Burgh van der, A., Eisenberg, I., & ’T Hul van, L. (2020). Kritisch denken binnen het verpleegkundig proces. 6de editie. Pearson Benelux, Amsterdam.
Hoofdstuk 4: Resultaten Let op: Figuur 4.2 classificatiesysteem Omaha wordt nu niet besproken.
Haaren van, E., & Kersten, J. (2020). Theoretisch kader voor de verpleegkundige beroepsuitoefening, 2de herziene druk, Houten.
Hoofdstuk 2.1.2. Fasen van het verpleegkundig proces en dan pagina 47: Fase van vaststellen van het doel en de gewenste zorgresultaten

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Maak nogmaals duidelijk dat de werkgroepopdracht bestaat uit het lezen van een uitgewerkte voorbeeld casus in de vorm van een zorgplan. Zorgvuldig lezen en leervragen formuleren is essentieel  . . . op deze manier verdiepend en begrijpend lezen is onderdeel van het eigenmaken van de theorie 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

FASE 1
FASE 2
FASE 3
FASE 4a en 4b
FASE 5

Slide 10 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

cyclus van het Evidence Based Practice wordt weergegeven. Basis van het verhaal is dat alle modellen goed zijn en dat het principe van de cyclus helder moet zijn. ALLE handelingen die een verpleegkundige uitvoert vindt zijn oorsprong in het doorlopen van het kritisch denkproces vanuit deze modellen. 
Ze vertellen allemaal het zelfde…….. Overeind blijft dat het een puzzel is. Klinisch Redeneren is analyseren en synthetiseren en dat komt uit in een conclusie die we vastleggen in een verpleegplan of zorgplan. We leren puzzelen en daar doen we 4 jaar over !!!!
Plaatje 1 = Verpleegkundig proces Uit: Wilkinson, van den Burgh, Luitjes, Eisenberg & van 't Hul (2020). Kritisch denken binnen het verpleegkundig proces zesde editie
Plaatje 2 = Methodisch handelen Deel I en Deel II Uit: Haaren & Kerstens (2020) Theoretisch kader voor de verpleegkundige beroepsuitoefening
Plaatje 3 = Verpleegkundig proces en Evidence Based Practice Hbo-V Hogeschool Rotterdam Uit: Kaderdocument werkgroep Klinisch redeneren (2019)
Hier zie je ook dat er soms 5 en soms 6 fases worden genoemd!!!

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Is de PESS goed of fout geformuleerd:
P= Obstipatie
E = door een ileus
S = dhr klaagt over buikpijn
A
Goed
B
Fout
C
Kweenie

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Is dit een correct opgestelde PESS?

P = Mw. voelt zich alleen
E = Alleenwonend - hond overleden, ziet haar kinderen niet
S = verdrietige stemming, verveelt zich
Diagnose label = Eenzaamheid
A
Goed
B
Fout
C
Kweenie

Slide 17 - Quizvraag

Actuele diagnoses: 
gezondheidsproblemen die nu spelen

P:  Wat is er aan de hand? (probleem)
E:  Waardoor komt dat? Welke factoren veroorzaken het probleem, welke houden het in stand? 
S:  Aan welke kenmerken en verschijnselen kan de verpleegkundige het probleem herkennen.

Is dit een actuele
of een risico diagnose?
A
Actuele diagnose
B
Risico diagnose

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Is dit een correct geformuleerde Risico diagnose?

P = Mnr heeft een slechte huidconditie
R = bedlegerig, eet nauwelijks, beweegt niet, leeftijd 80+

Diagnose label = Risico op decubitus
A
Goed
B
Fout

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Inductief redeneren

Slide 20 - Woordweb

laat studenten even stoeien met dit begrip

Slide 21 - Tekstslide

Dit is een voorbeeld van inductief redeneren

Puzzelen met de gegevens

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Herhaling OP1 In OP 1 zijn jullie zelf aan het werk gegaan met de eerste twee fases van het verpleegkundig proces: Gegevens verzamelen en probleem diagnosticeren. Dit is even puzzelen. 
DOCENT: de volgende drie dia’s zijn een herhaling van OP 1.

Slide 24 - Tekstslide

Herhaling OP1 FASE 2 Product en proces = diagnose en diagnosticeren pp. 64 en 65 Wilkinson PE/PS/PR wordt toegelicht in Haaren & Kerstens pagina 45! Korte toelichting > Iedere organisatie en afdeling zou zijn eigen verpleegkundig proces kunnen invullen met specifieke modellen en theorieën en meetinstrumenten en protocollen die inzetbaar zijn in het verpleegkundige proces PESS/SSEP/ESSP/ PE/PS =

Slide 25 - Tekstslide

Totaal plaatje

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

-
-

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

-

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 30 - Tekstslide

In deze werkgroep gaan we aan de slag met Fase 3 van het verpleegkundig proces: vaststellen van het zorgdoel en resultaat.
Het zorgdoel en zorgresultaat stem je altijd af met je zorgvrager. Anders heeft het geen nut. In week 3 van deze onderwijsperiode hebben we het gehad over gedragsverandering waarbij we tot de conclusie kwamen dat dit vanuit iemand zelf moet komen (openstaan, begrijpen, enz).
Zorgresultaten (NOC) Zonder het vaststellen van SMART/RUMBA geformuleerd zorgresultaat kan de verpleegkundige niet tot handelen over gaan!
Dit is nog wat algemene informatie over de NOC (voor docenten). NOC kent 7 Domeinen 1) Functionele gezondheid 2) Fysiologische gezondheid 3) Psychosociale gezondheid 4) Gezondheidskennis- en gedrag 5) Gezondheidsbeleving 6) Gezondheid van familie en gezin 7) Maatschappelijke gezondheidszorg indicatoren. Die indicatoren met hun zorgresultaat beschrijven in hoeverre iemand in staat is de basistaken van het leven uit te voeren en hoe hij daarbij functioneert (stel dat we voor domein 1 kiezen). In jaar 2 gaan we steeds dieper in op het gebruik van de juiste indicatoren. In jaar 1 introduceren we slechts dat de NOC gebruik maakt van INDICATOREN; d.w.z. dat je specifiek benoemt op welk onderwerp het doel zich richt. Dit onderwerp kan een Sign of Symptom zijn maar ook een onderdeel uit de etiologie. Dit onderwerp maakt het doel MEETBAAR maken. Voorbeeld: Je gaat bijvoorbeeld de temperatuur meten. Lichaamstemperatuur is dan de indicator waar het doel zich op richt. De NOC maakt gebruik van een 5 puntenschaal verdeling (hierdoor wordt het zorgresultaat specifiek en meetbaar in de tijd) Bijvoorbeeld: Schaal: 1 = zeer ernstig beperkt 2 = ernstig beperkt 3 = matig beperkt 4 = enigszins beperkt 5 = niet beperkt Schaal = 1) Zeer zwak 2 = Zwak 3 = Gemiddeld 4 = Sterk 5 = Zeer sterk

Slide 31 - Tekstslide

LETOP
wij gebruiken het liefst de RUMBA methode

Je zorgdoel moet meetbaar zijn in gedrag: wat moet de ander laten zien of merken om vast te stellen dat het zorgdoel bereikt is?
Je mag zelf weten of je een zorgdoel smart of rumba beschrijft. Als het maar om MEETBAAR GEDRAG gaat !!
RUMBA betreft net als SMART, een instrument om verpleegdoelen te controleren op haalbaarheid.
Het verschil is dat SMART ook helpt om de verpleegdoelen te formuleren en RUMBA dit niet doet. RUMBA helpt alleen bij het controleren van de haalbaarheid van een PES geformuleerd doel. RUMBA staat voor:  R: Relevant (Van belang)  U: Understandable (Begrijpelijk)  M: Measurable (Meetbaar)  B: Behavioral (Gedrag)  A: Attainable (Haalbaar
Je maakt hierbij gebruik van de NOC (nursing outcome classification)
Let op: Probeer de woorden Willen (Wil), Kunnen (Kan) of Gaan (Gaat) te vermijden. Probeer de doelstelling echt zo concreet mogelijk te beschrijven! 
Kijk eens naar de uitleg over het smart formuleren van Tiny nurses. 

Mw. D 75 jaar
Mw D heeft haar heup gebroken en ligt al een tijdje op bed.
Tijdens haar bedrust ontwikkelt zij een slechte huidconditie en krijgt zij (omdat het niet tijdig is gesignaleerd) een doorligplek op haar linker hiel. 

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mw. D heeft minder last van haar doorligplek
= dat een goeie doelstelling?
A
Ja hoor
B
Nehh
C
kweenie

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Formuleer hier een goeie doelstelling met alle elementen van de RUMBA

<> Mw D heeft haar heup gebroken en ligt al een tijdje op bed.
Tijdens haar bedrust ontwikkeld zij een slechte huidconditie en krijgt zij (omdat het niet tijdig is gesignaleerd) een doorligplek op haar linker hiel. <>

Slide 34 - Open vraag

Per 14 maart 2023 is de doorligplek van Mw. D op haar linker hiel van graad 3 naar graad 2 verbeterd

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 36 - Tekstslide

In BN2020 worden verpleegkundige interventies als volgt omschreven: verpleegkundige interventies zoijn gericht op het versterken van het `zelfmanagement van mensen, voor zover mogelijk, Dat betekent dat het 
Krachtig maken van mensen
Hen helpen bij het bereiken ervan
Handhaven en verwerven van hun onafhankelijkheid
Er wordt dus onderscheid gemaakt tussen afhankelijke, onafhankelijke of onderling afhankelijke interventies. 
Afhankelijk van de aard van de verpleegkundige diagnose zal je een verpleegkundige interventie kiezen die gericht is observatie, preventie, behandeling of gezondheidsbevorderdering. 
Werkwoorden die gebruikt kunnen worden zijn: Geeft…. Beoordeeld…. Bevestigt…. Laat…. Noteert…. Stelt…. Stemt…. Vertelt…. Adviseert…. Verwijdert…. Zorgt voor…
Betrekt…
Gaat na….
Helpt….. Faciliteert….. Plant….. Bevordert….
Waarborgt…
Bespreekt….

Mw D heeft haar heup gebroken en ligt al een tijdje op bed.
Tijdens haar bedrust ontwikkelt zij een slechte huidconditie
en krijgt zij (omdat het niet tijdig is gesignaleerd)
een doorligplek op haar linker hiel.

Geef eens een paar "interventies"

Slide 37 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Een afhankelijke interventie is een
zelfstandige interventie van de verpleegkundige.

Is dat goed of fout?
A
Goed
B
Fout

Slide 38 - Quizvraag

(niet waar, de verpleegkundige krijgt een voorschrift van de arts)
Wat zijn onderling afhankelijke interventies?

Slide 39 - Open vraag

Vraag 3 Een ander woord voor onderling afhankelijke interventie (multidisciplinaire interventie)
Dit zijn interventies die vpk uitvoeren in samenwerking met andere disciplines. VB arts verzoekt een fysiotherapeut. VPk regelt dit. 

Slide 40 - Tekstslide

Dit is informatie voor docenten en wordt in jaar 2 uitgebreider behandelt. Interventies richten zich op de etiologie en of de signalen (SS).
Interventies kunnen zelf worden bedacht of bestaan uit geprotocolleerde- of gestandaardiseerde afspraken en richtlijnen. Interventies vinden alleen plaats in overleg en met instemming van de client/ patient en of het multidisciplinaire team. Vastleggen van de planning/ interventies waarborgt continuïteit van zorg en maakt evaluatie mogelijk. Wie WAAR en HOE VAAK zijn vragen die gesteld gaan worden in de planning.  Wordt er met de interventies rekening gehouden met de visie op zelfzorg zelfredzaamheid en zelfmanagement?  NIC kent 7 domeinen 1) elementaire en fysiologische functies 2) Complexe fysiologische functies 3) gedrag 4) Veiligheid 5) Gezin en familie 6) Gezondheidszorgstelsel 7) Samenleving Deze 7 Domeinen zijn weer onderverdeeld in klassen> dit hoeven studenten nu niet te weten = achtergrond info voor docent zelf!! Deze worden door NIC geduid met de letters uit het alfabet. Carpenito benoemt vaker de NIC met enkele interventies. De interventies zijn beschreven vanuit de acties van de verpleegkundige!!! Wat gaat de verpleegkundige doen om invloed uit te oefenen op het verbeteren van de oorzaak en dus het verbeteren van het probleem en het behalen van het zorgresultaat?? De NIC geeft bij iedere interventie klasse een definitie. Werkwoorden die gebruikt kunnen worden zijn: Geeft…. Beoordeeld…. Bevestigt…. Laat…. Noteert…. Stelt…. Stemt…. Vertelt…. Adviseert…. Verwijdert…. Zorgt voor…
Betrekt…
Gaat na….
Helpt….. Faciliteert….. Plant….. Bevordert….
Waarborgt…
Bespreekt….

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bij welke soort interventie past de volgende uitspraak:

Gewenst resultaat = voorkomen van immobiliteit
A
Observatie
B
Preventie
C
Behandeling

Slide 42 - Quizvraag

Beweeg de voeten 3x daags gedurend 15 minten rustig door
Smeer de hielen in met crème voor goede doorbloeding
Schakel de fysiotherapeut in
Help Mw 2x per dag bengelen

Diagnose = risico op bedrust complicaties

Gewenst resultaat = voorkomen van complicaties met de ademhaling

Welke PREVENTIEVE interventies keur jij goed?
A
Om de twee uur wisselligging geven
B
Helpen met ophoesten
C
Instructie ademhaling geven (Diep ademhalen)
D
Iemand rechtop zetten in bed

Slide 43 - Quizvraag

Alle antwoorden zijn goed :-)

Slide 44 - Tekstslide

Casus Fransesca staat op Cumlaude  / je kunt ook overwegen om de opdracht voor je studenten te printen - sommige studenten doen het beter op papier Studenten doen dit in de resterende tijd.
Zij kunnen stoppen met de werkgroep als zij het FORMS formulier LEERVRAGEN hebben ingevuld. Werkgroep 2 start met het bespreken van deze leervragen.

Slide 45 - Tekstslide

Laat studenten zelfstandig werken aan de opdracht en sluit de les af. Blijf eventueel hangen voor leervragen.

Let op deze week vullen de studenten per werkgroep een Forms formulier in. Op deze manier krijgen we zicht op dat wat geleerd is. Het idee is ook dat de resultaten in de volgende werkgroep teruggekoppeld wordt. 

Slide 46 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 47 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 48 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 49 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 50 - Tekstslide

Jullie merken in het filmpje dat de verpleegkundige een profesionele autonomie heeft. Vanaf het begin van de opleiding blijven we benadrukken dat we een zelfstandig beroep hebben met onze eigen professionele ontwikkeling. Verplegingswetenschappers doen onderzoek in verschillende domeinen, de V&VN ontwikkelt met professionals richtlijnen en protocollen. 
De Bachelor verpleegkundige handelt methodische en binnen de richtlijnen van protocollen en richtlijnen. Zij wijkt er van af als zij vanuit haar professionele basis kan beargumenteren waarom zij dat doet. De hbo Verpleegkundige is nieuwsgierig, onderzoekend en wil haar handelen, en dat van het team, verbeteren om de kwaliteit van zorg zo hoog mogelijk te leveren. 
Je hebt de regie over het totale zorgproces van de ander. Je denkt steeds na over dat wat je hebt gedaan en je bereidt je voor op dat wat je gaat doen. Hierin toon je leiderschap. 
Deze zes vaardigheden en competenties komen uit het beroepsprofiel BN2020 (Van Haaren & Kerstens 2020) Het verschil met een MBO  verpleegkundige en een hbo verpleegkundige ligt dan ook met name in het hebben van de totale regie over het zorgproces. De MBO verpleegkundige wordt opgeleid om de dagelijkse zorgverlening  vast te stellen en dit uit te voeren binnen protocollen en richtlijnen. De HBO verpleegkundige doet dat ook maar heeft daarbij ook de regie over totale zorgproces, is reflectief en onderscheid zich door evidence based practice of informed, klinisch redenerend en verpleegkundig leiderschap.

Slide 51 - Tekstslide

Verpleegkundigen hebben dus een grote verantwoordelijkheid op micro-, meso- en macro niveau binnen de zorgverlening en de maatschappij. Ze is een spin in het web van de gezondheidszorg en is breed maatschappelijk betrokken bij de gezondheidszorg. Er wordt dus van je verwacht dat je leiderschap toont. Leiderschap in deze zin betekent dat je de regie hebt over het zorgproces en dit ook uitdraagt. Dat je in een multidisciplinaire zorgrelatie de eigenheid van het verpleegkundig beroep kunt bewaken. Wat is dat eigenlijk? Wat heb je eigenlijk nodig om verpleegkundig leiderschap te vertonen?   Je zou terug kunnen verwijzen naar werkgroep 1 week 4 OP1 waarin studenten hun kritische denkvaardigheden in een FORMS formulier hebben opgeschreven -> waarin ben je nu gegroeid? Wat heb je allenmaal al bijgeleerd? Semester 1 is een rijk semester geweest waarin studenten grote sprongen hebben gemaakt. Refereer hier aan en maak complimenten 
Welke kwaliteiten heb je nodig
om je rol als leider in de zorg
te gaan uitdragen?

Slide 52 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 53 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 54 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 55 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 56 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies