Scheikunde mavo3 H4.3 Reactievergelijkingen kloppend maken

Scheikunde mavo3
Hoofdstuk 4.3
Reactievergelijkingen kloppend maken
1 / 55
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 55 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Scheikunde mavo3
Hoofdstuk 4.3
Reactievergelijkingen kloppend maken

Slide 1 - Tekstslide

De molecuulformule

Atomen stellen we voor als bolletjes met
een symbool
.




Cl
H
H
O
O
C
C
O
H

Slide 2 - Tekstslide

De molecuulformule

De elementen kunnen we samenvoegen tot moleculen.

CO2                                                                                                          







 






Molecuultekening



C
O
O
H
H
O
Index: geeft het aantal atomen aan (staat rechtsachter het symbool) (onthoud: kleine getal nooit veranderen- van de kleintjes blijf je af!!!)
H2O

Slide 3 - Tekstslide

De molecuulformule

Het aantal moleculen wordt weergegeven met
de
coëfficiënt
. Dit getal komt voor het molecuul te staan.



C
O
O
C
C
C
C
O
O
O
O
O
O
O
O

Hier is de coëfficiënt 5

dus 5CO2

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Molecuulformule
De molecuulformule geeft de atoomsoort en het aantal atomen daarvan in een molecuul weer.

De index achter het symbool van een atoomsoort geeft aan hoeveel van deze atomen er in een molecuul zitten.
De coëfficiënt geeft het aantal moleculen weer.
Het getal 1 wordt niet geschreven!

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

chemische reactie
De moleculen uit de
beginstof(fen) worden afgebroken, achter de pijl 
worden er nieuwe moleculen opgebouwd.
   begin       -->            eind
stof(fen)              product(en
)

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

een chemische reactie: de moleculen voor de pijl gaan kapot en na de pijl worden uit de losse atomen nieuwe moleculen gevormd.

Slide 22 - Tekstslide

Reactieschema
  • links van de pijl de beginstof(fen)
  • rechts van de pijl reactieproduct(en)
  • vermeld de aggregatietoestand / fase (s, l, g) 
  • aq. is in water opgelost.

Slide 23 - Tekstslide

Reactievergelijkingen kloppend maken
Als je reactievergelijkingen kloppend gaat maken, mag je alleen de coëfficiënt veranderen (dat is het aantal moleculen; dit is het getal vóór de molecuulformule: 2 CH4. 

In dit voorbeeld is het getal 4 de index; deze mag je NOOIT veranderen, anders wordt het een andere stof!! Van de kleintjes blijf je af (heel strafbaar en kwalijk!!!).

Wat hield 'kloppend maken' ook al weer in? 
Je moet van elke atoomsoort (element) zowel vóór als ná de pijl hetzelfde aantal ATOMEN hebben! Zie de video op de volgende dia. 



Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video

Slide 26 - Tekstslide

Reactie vergelijkingen opstellen
  • Bij de reactie tussen chroom en chloor ontstaat chroomchloride (CrCl₃(s)). Geef het reactieschema en de reactievergelijking. 
  • Stap 1: chroom (vast) + chloor (gas) → chroomchloride (vast) 
  • chroom is een element (niet-ontleedbare stof) en het is een metaal. De formule van de stof chroom is dus Cr(s). 
  • chloor is ook een niet-ontleedbare stof en het is een gas. Bovendien is chloor een uitzondering, 
  • “omdat er een tweetje bij moet” 2. De formule van de stof chloor is  Cl₂(g). 
  • chroomchloride is gegeven: CrCl₃(s) 
  • Stap 2: Cr(s) + Cl₂(g) → CrCl₃(s) 
  •  Stap 3: 2 Cr(s) + 3 Cl₂(g) → 2CrCl₃(s)

Slide 27 - Tekstslide

Regels bij kloppend maken
Regel 1: je mag GEEN index veranderen; je mag ALLEEN MAAR coefficienten VOOR moleculen plaatsen. Voorbeeld: 2 H2O, als je de O's wilt verdubbelen. DUS NIET H2O2

Regel 2: je mag in de uiteindelijke reactievergelijking GEEN HALVEN hebben staan. 
Voorbeeld: Mg +  1/2 O2 --> MgO; dit is  FOUT! Zorg er in zo'n geval voor dat je ALLE coefficienten verdubbeld, zodat je op gehele getallen uitkomt: 2 Mg + O2 --> 2 MgO. 

Regel 3: zorg ervoor dat je de KLEINST MOGELIJKE COEFFICIËNTEN gebruikt. 
Voorbeeld: 2 H2 + 2 Cl2 --> 4 HCl; dit is FOUT! Je kunt nu namelijk alle coefficienten nog delen door twee: H2 + Cl2 --> 2 HCl. Doe dit ook!


Slide 28 - Tekstslide

Chemische reactie 

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Geef de vormingsreactie van kalium met broom, waarbij kaliumbromide ontstaat (KBr).



  • …K(s) + …Br₂(l) → …KBr(s)

Slide 32 - Tekstslide

zwaveldioxide reageert met zuurstof hierbij ontstaat zwaveltrioxide. Geef deze reactie.




  • …SO₂(g) + …O₂(g) → …SO₃(g)

Slide 33 - Tekstslide

Geef de vormingsreactie van stikstof met waterstof, er ontstaat ammoniak


  • …N₂(g) + …H₂(g) → …NH₃(g)

Slide 34 - Tekstslide

Als je natrium verbrandt onstaat er natriumoxide. Geef de reactievergelijking.


  • …Na(s) + …O₂(g) → …Na₂O(s)

Slide 35 - Tekstslide

Kaliumchloortrioxide wordt ontleed tot kaliumchoride en zuurstof. 
Maak de reactievergelijking kloppend.
   


  • …KClO₃(s) → …KCl(s) + …O₂(g) 

Slide 36 - Tekstslide

Geef reactievergelijking vande vormingsreactie van fosfor met chloor. Het reactieproduct is 
fosfortrichloride.



…P(s) + …Cl₂(g) → …PCl₃(s) 

Slide 37 - Tekstslide

Bij de reactie tussen vast magnesium en vloeibaar zoutzuur ontstaat opgelost magnesiumchloride en waterstofgas.
 
Geef de het reactieschema 
en de reactievergelijking.





  • magnesium (s) + zoutzuur(l) --> magnesiumchloride(l) + waterstof(g)
  • Maak de reactievergelijking kloppend.
  • Mg(s) + HCl(aq) -> MgCl₂(aq) + H₂(g) 

Slide 38 - Tekstslide

Geef de kloppende reactievergelijking van de verbranding van propaan.

…C₃H₈(g) + …O₂(g) → …CO₂(g) + …H₂O(g) 

Slide 39 - Tekstslide

Wat geeft de index aan in een molecuulformule?
A
Hoeveel atomen er zijn
B
Hoeveel moleculen er zijn

Slide 40 - Quizvraag

Wat is de index in de volgende formule?

3CH4
A
4
B
1
C
3
D
0

Slide 41 - Quizvraag

Hoeveel moleculen zie je hier?
A
2
B
3
C
4
D
9

Slide 42 - Quizvraag

Hoeveel atoomsoorten zie je?
A
2
B
3
C
4
D
9

Slide 43 - Quizvraag

Hoeveel atoomsoorten zie je?
A
3
B
2
C
5
D
0

Slide 44 - Quizvraag

Hoeveel atomen zie je?
A
5
B
10
C
15
D
0

Slide 45 - Quizvraag

Hoeveel atomen zie je?
A
2
B
3
C
4
D
9

Slide 46 - Quizvraag

Wat zijn de beginproducten?
A
CH4
B
Methaan en zuurstof
C
2 O2
D
CO2 + H2O

Slide 47 - Quizvraag

CO₂ heet ook wel...
A
Koolstof-mono-oxide
B
Koolstof-di-oxide
C
dikoolstofdioxide
D
Koolzuurstof

Slide 48 - Quizvraag

Sublimeren
Mengen
Chemische reactie
Scheiden
Stollen

Slide 49 - Sleepvraag

Welke getallen mag je aanpassen om een reactievergelijking kloppend te maken?
A
De coefficienten
B
De index
C
De coefficienten en de index
D
De coefficienten en de index van de producten

Slide 50 - Quizvraag

Wat is de index van 6 O ?
2
A
6
B
1
C
0
D
2

Slide 51 - Quizvraag

Maak de reactievergelijking kloppend:
(index hoort klein)
CH + O --> CO +HO
2
4
2
2
A
2CH4 + 3O2 --> 2CO2 +4H2O
B
CH4 + 2O2 --> CO2 +2H2O
C
2CH4 + 4O2 --> 2CO2 +4H2O
D
CH4 + O2 --> CO2 +H2O

Slide 52 - Quizvraag

Volgende les S. O. 
Tabel 1 blz. 19 & Tabel 1 van blz. 27

Slide 53 - Tekstslide

Huiswerk H4.3
Maken opdracht 1 t/m 8

Slide 54 - Tekstslide

Huiswerk H4.3
Maken opdracht 9 t/m 16

Slide 55 - Tekstslide