les 4 B3

Welkom
Als je dit ziet zit je al (op tijd) in de online les.
Log ook in (ander scherm/tabblad) bij de lessonup les.
Gebruik daar zowel je voor als achternaam.

Dit om achteraf te kunnen controleren of je actief hebt meegedaan met de les en de vragen.
Als ik dan je naam niet zie staan krijg je een afwezigheidsmelding in magister, om dat te voorkomen gebruik je eigen en volledige naam en doe de hele les mee.
Zit je in het lokaal dan hoef je niet naar teams maar moet je wel naar lessonup.
timer
1:00
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom
Als je dit ziet zit je al (op tijd) in de online les.
Log ook in (ander scherm/tabblad) bij de lessonup les.
Gebruik daar zowel je voor als achternaam.

Dit om achteraf te kunnen controleren of je actief hebt meegedaan met de les en de vragen.
Als ik dan je naam niet zie staan krijg je een afwezigheidsmelding in magister, om dat te voorkomen gebruik je eigen en volledige naam en doe de hele les mee.
Zit je in het lokaal dan hoef je niet naar teams maar moet je wel naar lessonup.
timer
1:00

Slide 1 - Tekstslide

Deze les
Terugblik over toets bloed.   
Uitleg nieuwe doelen.   
Opdrachten maken.   
Afsluiten; hoe is het deze les gegaan? 

Slide 2 - Tekstslide

De afgelopen toets.
                                                                       
Gem cijfer:                                              6,4      (met punt er bij)
Hoogste cijfer:                                      9,1       (met punt er bij)
Laagste cijfer:                                       4,3      (met punt er bij)
Aantal ll met punt extra:                     
gem cijfer ll alles gemaakt              6,7     (zonder het extra punt er bij)
gem cijfer ll niet alles gemaakt     5,6      (zonder het extra punt er bij)

Inhalen:                                                   1            (Sil)       

Welke conclusie kun je hier uit trekken (zet je antwoord in de volgende vraag).

Slide 3 - Tekstslide

Welke conclusie kun je uit deze cijfers trekken?

Slide 4 - Open vraag

Ben je van plan om bij het thema voortplanting alle opdrachten te gaan maken? Waarom wel/niet?

Slide 5 - Open vraag

Wat was lastig in b2?
Vraag 8 doe ik toch nog even klassikaal.

Heb je een andere vraag fout gemaakt en heb je daar hulp/uitleg bij nodig?  Vraag me dan straks om uitleg tijdens het zelfstandig werken.

Slide 6 - Tekstslide

Nieuwe leerdoelen deze week: 
-Je kunt omschrijven wat genen en allelen zijn.

-Je kunt omschrijven wat een mutatie is.
-Je kunt omschrijven wat kanker is.

Voor vwo ook:
-Je kunt benoemen hoe transcriptie en eiwitsynthese plaatsvinden in de cel.
-Je kunt uitleggen dat de genetische variatie toeneemt door spontane mutaties.  

De eerste 3 vandaag, de vwo uitleg doe ik volgende les.




Slide 7 - Tekstslide

-Je kunt omschrijven wat genen en allelen zijn.
Hebben we het al over gehad.
Stukje DNA met informatie over een eigenschap.
Informatie zit in een code van duizenden baseparen  (waarbij A-T en C-G tegenover elkaar staan en de volgorde van die basenparen bepaalt de informatie (bijv het gen voor de oogkleur de  kleur blauw of kleur bruin of..). De informatie voor het gen in 1 chromosoom heet genvariant of allel.

Dus ieder gen bestaat uit twee allelenparen (en die hoeven niet de zelfde informatie te bevatten maar gaan wel over de zelfde eigenschap.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Allel
Genvariant = allel.
Allelenpaar = 2 allelen op 2 chromosomen met info voor 1 gen 

Slide 11 - Tekstslide

-Je moet kunnen omschrijven wat een mutatie is.

Bij de celdeling kan DNA beschadigd raken. De informatie over de erfelijke eigenschappen is dan veranderd.

Dit heet een mutatie, er is of er zijn dan 1 of meerdere genen gemuteerd.

Als deze mutatie te zien is in het fenotype dan noem je het organisme een mutant.

Slide 12 - Tekstslide

-Je moet kunnen omschrijven wat een mutatie is.

Als een mutatie voorkomt in 1 lichaamscel heeft dat weinig invloed.


Komt een mutatie voor in een geslachtscel heeft dit veel invloed.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

mutatie
Mutatie in een lichaamscel is meestal niet zichtbaar in het fenotype.
Mutatie in een bevruchte eicel is meestal wel zichtbaar

Mutatie zichtbaar--> mutant

Slide 15 - Tekstslide

Wat kan mutatie veroorzaken?
Zorg dat het niet in aanraking komt met geslachtsorgaan.
  • mutagene stoffen: asbest, sigarette rook
  • mutagene straling:               uv-straling, rontgen straling


Slide 16 - Tekstslide

-Je moet kunnen omschrijven wat een mutatie is.

Sommige mutaties zijn onschadelijk, sommige zijn schadelijk en sommige geven juist een voordeel.

Als de mutatie onschadelijk is of een voordeel geeft word deze vaak doorgegeven aan de nakomelingen. Daardoor krijg je meer variatie in genotypen.

Is de mutatie schadelijk dan zal het zich vaak niet kunne voortplanten en sterft uit.

Slide 17 - Tekstslide

-Ook moet je kunnen beschrijven hoe kanker ontstaat. 

Soms vinden mutaties plaats in genen die de celdeling regelen.

Hierdoor kunnen cellen zich ongeremd gaan delen, dit zorgt voor een gezwel(tumor).

Als de tumor snel groeit spreek je van kanker.

Mutagene stoffen en straling kunnen kankerverwekkend zijn. 

Slide 18 - Tekstslide

Kanker
gezwel: cellen die zich snel en ongeremd gaan delen.
goedaardig: verstoord de bouw van andere weefsels niet.
kwaardaardig: verstoord de bouw van andere weefsels wel.
uitzaaiing (metastase): kwaad-aardige cellen verplaatsen zich via bloed of lymfe.

Slide 19 - Tekstslide

-Ook moet je kunnen beschrijven hoe kanker ontstaat. 

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

timer
10:00
Leerdoelen:
-Je kunt omschrijven wat genen en allelen zijn.
-Je kunt omschrijven wat een mutatie is.
-Je kunt omschrijven wat kanker is.
Voor vwo ook:
-Je kunt benoemen hoe transcriptie en eiwitsynthese plaatsvinden in de cel.
-Je kunt uitleggen dat de genetische variatie toeneemt door spontane mutaties.




Kun je bereiken door:
-De tekst van Basisstof 3 en vwo ook Basisstof 7 te lezen/bestuderen.
-Te maken: Basisstof 3 thema 5 opdracht 1 t/m 10 en vwo ook B7 opdr 1 t/m 5
-De antwoorden van de opdrachten serieus te controleren.
-Je kennis van de leerdoelen te toetsen met de flitskaarten en de test je zelf.
Zorg dat je om
 10.15 uur 
klaar zit met de lessonup open.
  Na afloop nog een paar (5) vragen via lessonup.  

Slide 22 - Tekstslide

Afsluiting.
Wat nog niet af is van de studiewijzer van deze week is huiswerk voor de 1e les van volgende week. (donderdag)

Wat heb je geleerd deze les, ben je klaar voor de toets?

Zo niet gebruik dan de volgende links in lessonup om extra te oefenen.

Slide 23 - Tekstslide

Wat heeft meer invloed? Een mutatie in een geslachtscel of een mutatie in een lichaamscel?
A
Geslachtscel
B
Lichaamscel
C
Beide evenveel

Slide 25 - Quizvraag

Wat is geen mutatie?
A
albinisme
B
obesitas
C
dwerggroei
D
pigmentvlekken

Slide 26 - Quizvraag

Hoe heet een kankergezwel ook wel
A
tumor
B
mutatie
C
uitzaaiing
D
mutant

Slide 27 - Quizvraag

iedere mutatie leidt tot kanker
A
Ja
B
Nee

Slide 28 - Quizvraag

Welk bewering over kanker en mutaties is juist?

A
Kanker veroorzaakt mutaties zodat de regeling van de celdeling niet goed verloopt
B
Er is geen verband tussen mutaties en kanker want kanker wordt veroorzaakt door kankerverwekkende stoffen.
C
Door kanker neemt het aantal mutaties toe zodat er een grotere kans is op een tumor.
D
Door mutaties kan kanker ontstaan

Slide 29 - Quizvraag


Dit is het einde van deze les.

In je agenda gezet wat je gaat of moet doen?

Tot donderdag.
  


Slide 30 - Tekstslide